Maandelijks archief: juli 2022

Maarten Meeuwsen (1750 – 1797) en Janna Vleugel (ong. 1760 – 1802) uit Bakendorp.

Maarten Meeuwsen wordt gedoopt op 12/5/1750 te ’s Heerenhoek als tweede zoon van Pieter Meuwse en van Tannetje Vermeere. Hij wordt vernoemd naar zijn grootvader Meerten (Maarten) Vermeere die samen met zijn vrouw Maatje Mudde (Merison) bij zijn doop aanwezig is als doopgetuige.

Maarten Meeusen, landman, betaalt 1/10/1783 trouwgeld te Baarland, bruid is Janna Vleugels, dochter van J. Vleugel, schoolmeester. Janna is een dochter van Adriaan Vleugels en van Jannetje Fiersse.

Hun kinderen, geboren te Bakendorp en gedoopt te Baarland:
– 20/2/1785: Jannetje, vernoemd naar haar grootmoeder Jannetje Fiersse. Doopgetuige is de andere grootmoeder Tannetje Vermaere. Ze overlijdt als kind.
– 12/1/1786: Adriaan, vernoemd naar zijn grootvader Adriaan Vleugels die ook doopgetuige is samen met zijn vrouw Jannetje Fiersche.
– 11/1/1787: Tannetje, vernoemd naar haar grootmoeder Tannetje Vermeere. Ze overlijdt als baby.
– 22/7/1788: Tannetje, vernoemd naar haar grootmoeder Tannetje Vermeere die ook haar doopgetuige is. Ik kan van haar verder niets meer vinden.
– 7/9/1791: Pieter, vernoemd naar zijn grootvader Pieter Meuwse. Doopgetuigen zijn oom en tante Jacob Meuse en Cornelia Leis.
– 23/9/1793: Jannetje, vernoemd naar grootmoeder Jannetje Fiersse die samen met haar echtgenoot Adriaan Vleugel aanwezig is als doopgetuige. Ze overlijdt als baby.
– 10/1/1795: Jannetje, vernoemd naar grootmoeder Jannetje Fiersse die samen met haar echtgenoot Adriaan Vleugel aanwezig is als doopgetuige. Ze overlijdt als baby.
– 9/2/1796: Jannetje, vernoemd naar grootmoeder Jannetje Fiersse die ook haar doopgetuige is.

Maarten Meeuwse overlijdt 21/11/1797 te Baarland; hij is dan 47 jaar. Zijn weduwe Janna Vleugel overlijdt op 25/3/1802, eveneens te Baarland. Op dat moment zijn de kinderen Jannetje (6 jaar), Pieter (10 jaar) en Adriaan (16 jaar) dus volledig verweesd.
Omdat hun grootvader schoolmeester is, hebben Pieter en Adriaan wel geleerd om te lezen en te schrijven; Pieter heeft zelfs een heel mooi handschrift.

Adriaan Maartense Meeuwse trouwt 17/5/1811 te Ovezande met Johanna van Sas. Hij overlijdt 14/9/1826 te Driewegen op 40-jarige leeftijd. NB: zijn nicht Tannetje Cornelisse Meeuwse trouwt met Cornelis van Sas, een broer van Johanna van Sas.

Pieter Maartense Meeuwse trouwt 30/11/1815 te Sinoutskerke met Adriana Maat. Zowel Pieter Meeuwse als Adriana Maat zijn overleden na 27/11/1838. Op die dag overlijdt hun enige overgebleven kind, nadat ook daarvoor al hun overige 7 kinderen waren overleden. In de overlijdensakte van hun laatst overleden kind staat uitdrukkelijk dat beide ouders nog in leven zijn, maar ik kan geen overlijdensakte vinden van Pieter Meeuwsen en ook niet van Adriana Maat.

Jannetje Maartense Meeuwse trouwt op 15/4/1813 te Kattendijke met Jan van Luik uit Sint-Annaland. Volgens haar huwelijksakte is ze dan zelf 20 jaar, in werkelijkheid is ze 17 jaar. Haar vader Maarten Meeuwse zou volgens de huwelijksakte zijn overleden op 10/3/1780 te Baarland. Haar moeder Janna Vleugel is volgens dezelfde akte overleden op 8/4/1784, eveneens te Baarland. Maar in 1780 en 1784 was Jannetje Meeuwse zelf nog niet geboren, ook niet wanneer ze werkelijk 20 jaar zou zijn.
Jannetje Meeuwse overlijdt te Goes op 2/2/1823. De akte vermeldt geen echtgenoot, wel haar ouders en haar leeftijd, namelijk 28 jaar.

Jacob Meeuwsen (ong. 1752 – 1799) uit Borssele.

Jacob Meeuwsen is een zoon van Pieter Meuwsen en van Tannetje Vermeere. Volgens sommige bronnen wordt hij gedoopt in 1752 maar ik heb zelf nergens een doopaantekening kunnen vinden. Twee van zijn (oudste) broers worden gedoopt te ’s Heerenhoek – Bartholomeus in 1748, Maarten in 1750.

Daarnaast heeft hij een zuster Susanna die omstreeks 1755 wordt geboren en een broer Marinus die omstreeks 1759-1760 is geboren. Tenslotte is er een broer Cornelis Meeuwsen die omstreeks 1769 te Wissekerke (ZB) wordt geboren. In elk geval staat de vader van Jacob, Pieter Meussen, in 1763 vermeldt als voorzanger in ’s Heer Hendrikskinderen en Wissekerke.

Ik plaats Jacob binnen het gezin van Pieter Meussen en Tannetje Vermeere omdat hij samen met echtgenote Cornelia Leys doopgetuige is van zijn neefje Pieter Maartense Meeuwse, gedoopt 7/9/1791 te Baarland. En op 7/12/1794 zijn ze te ’s Heer Arendskerke de doopgetuigen van neefje Pieter Marinusse Meeuwse.

Diverse genealogische (internet)bronnen vermelden dat Jacob driemaal is gehuwd. Het eerste huwelijk zou dateren uit 1785. Hij is dan ongeveer 34 of 35 jaar oud, aangenomen dat hij in 1752 is geboren. Afgaande op zijn leeftijd is het dus ook heel goed mogelijk dat hij in 1785 al een eerste maal weduwnaar was.

De trouwgeld aantekening uit 1785 vermeldt hier niets over, maar dat gebeurt ook niet bij zijn trouwgeld aantekeningen in 1790 en in 1799. En daarvan weten we dat hij op dat moment wél weduwnaar was. Hij kan gehuwd geweest zijn in een plaats waar alle relevante documenten van verloren zijn gegaan, en die zijn er helaas genoeg.

Ik sluit dus niet uit dat Jacob Meuwse ergens tussen 1775 en 1785 was gehuwd met een vooralsnog onbekende vrouw en dat er omstreeks 1778 – 1780 uit dit huwelijk een dochter Tannetje Meeuwse is geboren. Die dan later trouwt met Jacob Goud. En waarvan de doopaantekening verloren is gegaan.

In de zomer van 1785 (geen verdere datum bekend) betaalt Jacob Meuwse te Borssele £1 trouwgeld. De tekst: Jacob Meuze in huiwelik nemende Een weduwvrouw hebbende Een boerebedrijf, [hij] betaald voor hun beijde. De niet genoemde bruid is Cornelia Guiljaamse Lokerse, weduwe van Cornelis Cornelisse Rottier.

Cornelia is gedoopt op 20/4/1760 te Borssele als dochter van Guiljaam Augustijnse Lokerse en van Cornelia Jacobse de Vriese. Haar vader wordt in 1777 genoemd als eigenaar van een hofstede die tegenwoordig bekend staat als hoeve De Hooge Boomen. Hij ligt nu pal langs de snelweg richting de Westerscheldetunnel, verscholen achter een geluidswal.

Op 8/8/1781 verkoopt Cornelia de Vrieze, op dat moment weduwe, de hofstede aan Cornelis Cornelisse Rottier die vervolgens trouwt met haar dochter Cornelia Guiljaamse Lokerse. Ze laten op 30/3/1783 een zoon Guiljaam Cornelisse Rottier dopen te Borssele. In 1785 is Cornelia Lokerse weduwe en trouwt ze met Jacob Meuse. Ze overlijdt 18/1/1789 als de vrouw van Jacob Meeuse. Opnieuw wordt haar naam dus niet genoemd.

Jacob Meeuwse, landman, betaalt vervolgens 1/10/1790 trouwgeld te Borssele. Bruid is Cornelia Pieterse Leys, timmermansdochter [NB: er is geen vermelding van het feit dat hij weduwnaar is]. Jacob wordt in 1791 genoemd als eigenaar van hoeve De Hooge Boomen. Zijn eigendom wordt beschreven als oost en zuid aan met 40 gem.206 r. als daar over de watergang legt, saamen nevens de Jorjaneweg, 80 gem.267 r., baant zelf.

Uit het huwelijk van Jacob Meeuwse en Cornelia Pieterse Leys zijn de volgende kinderen te herleiden:
Maatje, gedoopt 11/12/1791 te Borssele. Ze trouwt omstreeks 1810 met Adriaan van Boven. Ze overlijdt 9/2/1868 te Borssele. Volgens de overlijdensakte is ze dan 76 jaar.
Pieter, vernoemd naar zijn grootvaders Pieter Leys en Pieter Meuwsen en gedoopt 11/2/1793 te Borssele. Hij trouwt 28/11/1816 Borssele met Jannetje de Back en overlijdt 7/2/1832 te Ellewoutsdijk.
Catharina, vernoemd naar haar overgrootmoeder Catharina Verbrugge [moeder van grootvader Pieter Leijs] en gedoopt 9/6/1794 te Borssele. Ze trouwt 17/11/1811 te Borssele met Jacobus Minnaar. Ze overlijdt 10/4/1866 te Driewegen. Volgens de overlijdensakte is ze dan 71 jaar.
Cornelis, gedoopt 30/11/1795 te Borssele. Hij trouwt 21/11/1817 te Borssele met Adriana Paardekooper. Hij overlijdt 8/7/1860 te Borssele (64 jaar).

Cornelia Leys overlijdt 16/12/1795 te Borssele, een paar weken na de geboorte van haar jongste kind.

Jacob Pieter Meusse, landman, betaalt 29/3/1799 trouwgeld te Borssele voor een huwelijk met Jannetje Andriesse Steketee [NB: opnieuw geen vermelding van het feit dat hij weduwnaar is].
Ruim een maand later, op 1/5/1799 overlijdt Jacob Meeuwse te Borssele.
Blijkbaar is het voorgenomen huwelijk ook nog daadwerkelijk voltrokken in de korte tijd die hem daarna nog restte, want op 28/6/1799 levert Jannetje Andriesse Steketee, laatst weduwe van Jacob Pieterse Meeusse, een hofstede in [de] Zuidoosthoek op 80 gem. 267 r. voor £ 32:5:- per gemet.

Volgens het kerkeboek van Borssele valt de hofstede wettelijk onder Borssele en kerkelijk onder ’s Heerenhoek. Jacob Meuse kiest zelf voor de kerkgemeenschap van Borssele waar hij tussen 1790-1792 wordt verkozen tot diaken, en waar hij van 1792 tot zijn overlijden in 1799 ouderling is.

Meer informatie over hoeve De Hooge Boomen is hier te vinden: http://www.vliere.com/index.php?option=com_content&view=article&id=44&Itemid=158

Cornelis Danker (1706 – ong. 1754) en Maria Christiaanse (1705 – na 1754) uit Kruiningen.

Cornelis Danker wordt gedoopt op 21/3/1706 te Kruiningen als zoon van Simon Corneliszoon Danker en van Willemijntje Pietersdochter Glerum.

Hij trouwt op 28/4/1728 te Kruiningen met Maria Christiaans, jongedochter van Biezelinge, beide woonachtig te Kruiningen.

Maria Christiaans wordt gedoopt op 18/10/1705 te Biezelinge als dochter van Christiaan Jacobse en van Neeltie van Huisen (Guisen). Ze groeit op met een (half)broer Jan, een (half) zuster Maatje en een zus Geertruit Christiaans. Op een bepaald moment verhuizen Maria en haar broer Jan naar Kruiningen waar ze allebei trouwen.

Cornelis Danker en Maria Christiaans laten op Kruiningen de volgende kinderen dopen:

  • 13/11/1729: Neeltje, vernoemd naar haar grootmoeder Neeltie van Guisen. Doopgetuige is Maatje Christiaansd.
  • 19/8/1731: Sijmon, vernoemd naar zijn grootvader Sijmon Danker. Doopgetuige is tante Geertruid Christiaensd.
  • 1/11/1733: Sijmon, vernoemd naar zijn grootvader Sijmon Danker. Doopgetuigen zijn Jan Christiaensz en Johanna Darth. Sijmon Danker trouwt met Maria Alewijn.
  • 6/11/1735: Willemijntje, vernoemd naar haar grootmoeder Willemijntje Glerum. Doopgetuigen zijn Geertruid Danker, geheven door Jacomijntje Maas.
  • 6/10/1737: Willemijntje, vernoemd naar haar grootmoeder Willemijntje Glerum. Doopgetuigen zijn Catelijntje Huike en Frans Pietersz. Denijs. Willemijntje Danker trouwt met Geeraard Braam en met Marinus van Dee.
  • 30/10/1740: Catharina. Doopgetuige is Maria Glerum. Catharina Danker trouwt met Jan van Steenbergen, met Bartholomeus Meusen en met Marijnus Paardekooper.
  • 13/1/1743: Christiaen, vernoemd naar zijn grootvader Christiaen Jacobse. Doopgetuigen zijn tante Geertruid Christiaensdr en Dignus Paawe. Christiaen Danker trouwt met Pieternella Beke.
  • 31/12/1745: Maatje. Doopgetuige is Adriana Miras.

Maria Christiaensdochter, weduwe van Cornelis Danker, trouwt op 27/4/1754 te Kruiningen met Janus Foortszoon Rijder, laatst weduwnaar van Johanna Stael, wonende onder Kruiningen.

Bartel Meeuwsen (1748 – voor 1791) en Catrina Danker (1740 – na 1802) uit Kruiningen.

Bartel Meeuwsen wordt 28/2/1748 te ’s Heerenhoek gedoopt als Bartholomeus Meuwsen, zoon van Pieter Meeuwsen en van Tannetje Vermeere. Hij wordt vernoemd naar zijn grootvader Meus Pietersen. Zijn doopgetuige is zijn tante Maatje Meeuwse, die in 1621 ook al de doopgetuige was van zijn vader (Pieter Meeuwse).

Bartel is vermoedelijk de oudste zoon. Hij groeit op – vermoedelijk in Baarsdorp of Wissekerke (ZB) – met ten minste vier jongere broers en een jongere zuster, namelijk Maarten, Jacob, Susanna, Cornelis en Marinus. Wanneer hij 22 jaar is trouwt hij op 10/1/1770 te Kruiningen met de dan 29-jarige Catrina Danker, een weduwe.

Catharina Danker is gedoopt 30/10/1740 te Kruiningen als dochter van Cornelis Simonse Danker en Maria Christiaansdochter. Haar doopgetuige is Maria Glerum. Haar vader overlijdt wanneer ze ongeveer 13 jaar is en haar moeder hertrouwt met Janus Foortsz. Rijder uit Yerseke. Ze groeit op in een groot gezin en met veel ooms en tantes.

Catrina Danker trouwt 7/5/1761 te Kruiningen met Jan Pietersz. van Steenbergen en laat de volgende kinderen dopen te Kruiningen:
– 31/1/1762: Pieter van Steenbergen, overleden als baby en vernoemd naar zijn grootvader Pieter Hubrechtsz. van Steenbergen. Doopgetuige is de grootmoeder Adriana Jansd. Miras.
– 20/2/1763: Pieter van Steenbergen, vernoemd naar zijn grootvader Pieter Hubrechtsz. van Steenbergen. Doopgetuige is de grootmoeder Adriana Miras.
– 19/2/1764: Cornelis van Steenbergen, overleden als baby en vernoemd naar zijn grootvader Cornelis Simonse Danker. Doopgetuigen zijn oom en tante Sijmon Danker en Maria Alewijn.
– 1/9/1765: Cornelis van Steenbergen, vernoemd naar zijn grootvader Cornelis Simonse Danker. Doopgetuigen zijn oom en tante Sijmon Cornelisse Danker en Maria Alewijn.
– 19/10/1766: Adriaan van Steenbergen, vernoemd naar zijn grootmoeder Adriana Jansdr. Miras. Doopgetuigen zijn Pieter van Steenbergen en Anna van Waarden.

Op 10/1/1770 trouwt Bartholomeus Meuwsen, jonkman van ’s Heerenhoek, te Kruiningen met Catrina Danker, weduwe Jan van Steenbergen, beide wonende te Kruiningen.
Ze laten te Kruiningen de volgende kinderen dopen:
– 13/10/1770: Petrus Meuwsen, vernoemd naar zijn grootvader Pieter Meuse die ook doopgetuige is samen met zijn vrouw Tannetje Vermeer, geheft door Dina Everts.
– 3/10/1773: Marinus Meuwsen, vernoemd naar zijn grootmoeder Maria Christiaanse. Doopgetuigen zijn Marinus van Dee en tante Willemijna Danker.
– 30/4/1775: Simon Meuwsen, vernoemd naar zijn overgrootvader Simon Danker. Doopgetuigen zijn oom en tante Simon Danker en Maria Alewijn.
– 30/10/1776: Maarten Meuwsen, vernoemd naar zijn overgrootvader Maarten Vermeere. Doopgetuigen zijn oom Adriaan Walhoud en tante Susanna Meeusche uit Baarland. Maarten Meeuwse, arbeiderszoon, trouwt 9/4/1802 te Kruiningen met Cornelia Willemsdr. Slimmers (Sluimers). Ze laten o.a. een zoon Bartel dopen op Kruiningen. Hij trouwt 27/10/1825 te Krabbendijke met Janna Schouwenaar. In 1850 is Bartel Maartense Meeuse aannemer van publieke werken.
– 8/2/1779: Maria Meuwsen, vernoemd naar haar grootmoeder Maria Christiaanse. Doopgetuigen zijn Marinus van Dee en tante Willemijna Danker. Maria Meeuwsen (Waarde, arbeidster) trouwt 25/6/1802 te Krabbendijke en te Waarde met Johannis de Jonge, arbeider. Ze woont in 1811 op Nieuwlande ZB, waar dan ook haar broer Maarten woont.
– 5/10/1780: Tannetjen Meuwsen, vernoemd naar haar grootmoeder Tannetje Vermeere die ook als Tannetje Vermaire aanwezig is als doopgetuige, samen met haar echtgenoot Pieter Meeuwsche. Volgens sommige bronnen trouwt zij omstreeks 1803 met Jakob Goud uit ’s Gravenpolder.
– 12/7/1783: Cornelus Meuwsen, vernoemd naar zijn grootvader Cornelis Sijmonse Danker. Doopgetuigen zijn oom Christiaan Danker en Pieternella Beeke.

Op 27/5/1791 trouwt Katrijna Dankers, weduwe van Bartolomeus Meusen, te Kruiningen met Marijnus Paardekooper, jonkman van Kruiningen. De bruid is dan 50 jaar. Marinus is gedoopt op 21/4/1765 te Kruiningen als zoon van Bastiaen Paardekooper en van Maatje Marinusdr. van Waarde. De bruidegom is dus 26 jaar.

Het is niet zeker of de jongste twee kinderen (Cornelis en Tannetje) nog leven als hun moeder hertrouwt, maar ze zijn dan in elk geval 8 en 10 jaar. Dochter Maria is 12 jaar als ze een stiefvader krijgt. Maarten is dan 15, maar dat is ook ongeveer de leeftijd dat kinderen uit werken worden gestuurd.

Op 24/3/1814 overlijdt Catharina Dankers op Kruiningen, ’s morgens ten vier uren in huis letter A nummer 40. Volgens de overlijdensakte is ze dan 72 jaar. In werkelijkheid is ze 73 jaar. Er wordt niet gesproken over een echtgenoot; haar lijk wordt aangegeven door bekenden uit het dorp.
Van haar tweede echtgenoot heb ik geen overlijdensakte kunnen vinden.

Cornelia van Overloop (1882 -1957) uit Kapelle.

Cornelia van Overloop wordt geboren op 2/9/1882 op Kapelle als dochter van Jacoba Baijens en Jan van Overloop. Ze wordt vernoemd naar haar grootmoeder langs vaderskant Cornelia den Toonder. Haar ouders krijgen in totaal 9 kinderen waarvan er 4 sterven als baby of als kind.

Op 16/9/1904 trouwt Cornelia van Overloop met Nicolaas Eversdijk, zoon van Jan Eversdijk en Geertruid van Boven en geboren op 8/11/1882 op Kapelle. De bruidegom is veldarbeider en zal later zelfstandig ondernemer worden op een bescheiden agrarisch bedrijf. Hun huwelijk vindt plaats op het gemeentehuis van Kapelle.

Hun kinderen, geboren op Kapelle:

  • 26/1/1905: Geertruida Eversdijk, vernoemd naar haar grootmoeder Geertruid van Boven. De baby wordt levend geboren maar haalt het einde van haar eerste levensdag niet.
  • 26/5/1907: Jacoba Eversdijk, vernoemd naar haar grootmoeder Jacoba Baijens. Ze trouwt op 23/5/1930 op Kapelle met Cornelis Lokerse. Ze overlijdt op 76-jarige leeftijd op 30/10/1983 te Kapelle.
  • 5/9/1909: Jan Gerard Eversdijk, vernoemd naar zijn grootouders Jan Eversdijk en Geertruid van Boven. Hij trouwt op 16/2/1933 op Kattendijke met Dina Feleus. Hij overlijdt 24/4/1986 te Kapelle (76 jaar).
  • 2/8/1910: Martinus Eversdijk, vernoemd naar zijn overgrootvader Martinus Baijens. Hij trouwt op 1/5/1940 op Wolphaartsdijk met Francina Johanna Rijnhout. Hij overlijdt op 18/5/1993 te Kapelle (82 jaar).
  • 3/9/1912: Geertruida Eversdijk, vernoemd naar haar grootmoeder Geertruid van Boven. Ze trouwt op 1/3/1939 op Kapelle met Jacob Eliza Smit. Ze overlijdt op  91-jarige leeftijd op 17/12/2003 te Kapelle.
  • 25/9/1913: Cornelis Eversdijk, vernoemd naar zijn overgrootmoeders Cornelia Krijger en Cornelia den Toonder. Hij trouwt 13/5/1936 op Nisse met Cornelia de Broekert. Hij overlijdt 30/8/1990 te Kapelle (76 jaar).
  • 11/8/1917: Jacobus Eversdijk. Hij trouwt 21/6/1946 te Kapelle met Pieternella Rottier en overlijdt op 42-jarige leeftijd op Kapelle (17/3/1960).
  • 14//10/1919: Nicolaas Eversdijk, vernoemd naar zijn overgrootvader Nicolaas Eversdijk. Hij trouwt met Cornelia Wilhelmina Felius. Hij overlijdt 8/8/2016 op Kapelle (96 jaar).
  • 11/8/1922: Adriaan. Hij trouwt met Jannetje Sinke. Hij overlijdt 23/11/1979 te Goes (57 jaar).

Cornelia van Overloop overlijdt op 75-jarige leeftijd op Kapelle op 26/10/1957. Haar weduwnaar Nicolaas Eversdijk overlijdt 23/7/1968 op Kapelle, hij is dan 85 jaar.

Ritsert Goudt (ong. 1580 – ong. 1662) en Sara Jans (ong. 1585 – ong. 1667) uit Wemeldinge.

Ritsert Goudt wordt geboren omstreeks 1580, mogelijk in Vlissingen, als zoon van Rogier Goudt en een onbekende moeder. Op 7/4/1607 gaat hij te Vlissingen in ondertrouw met Sara Schrande, geboren omstreeks 1585, wellicht te Wemeldinge, als dochter van Jan Schrande en Geertruyt Cornelis.

Ritsert Goudt voorziet in zijn levensonderhoud als timmerman / aannemer maar hij bewerkt ook een flinke lap grond, onder andere bij Kattendijke. Sara Jans is ten minste in de laatste jaren van haar leven gezworen vroedvrouw binnen de stad Goes. Ze wonen vanaf september 1615 te Wemeldinge en in november 1652 verhuizen ze naar Goes.

Van dit koppel kan ik de volgende kinderen vinden, geboren in Wemeldinge, in de omgeving van Vlissingen of een nog niet ontdekte andere woonplaats:

  • Rogier (Logier) Goudt, geboren omstreeks 1608 en vernoemd naar zijn grootvader Rogier Gout. Hij trouwt met Teuntje Jans en overlijdt na 1667, vermoedelijk in de omgeving van Hengstdijk. Rogier is evenals zijn vader timmerman van beroep.
  • Adriaen Goudt, geboren omstreeks 1612 en eveneens timmerman. Hij trouwt met NN en woont onder andere in de polder van Arnemuiden.
  • Matien Gouts (Maijken Rutsaerts), geboren omstreeks 1618, vermoedelijk op Wemeldinge. Ze trouwt met Paulus Adrijaens Wijtvliet en overlijdt omstreeks 1642 te Wemeldinge.
  • Cathalijntje (Catharina Rijtsaerts) Gouts, geboren omstreeks 1621, vermoedelijk te Wemeldinge. Ze trouwt met Jan Adriaans Wijtvliet, verhuist naar Goes en overlijdt na 1684.
  • Joannis Gout, gedoopt op 16/3/1625 te Wemeldinge. Hij is vermoedelijk als baby overleden.
  • Dijdlef, zoon van Ritsert Regierssen, gedoopt op 4/7/1627 te Wemeldinge. Hij woont tussen 1652 en 1678 in de Polder van Namen waar hij diverse functies bekleedt (schepen, baljuw, burgemeester, secretaris). Hij overlijdt in 1678.

Tot zover de ultra korte samenvatting. Toevallig zijn er veel bronnen bewaard gebleven die het leven van Ritsert Goudt en Sara Jans Schrande hebben vastgelegd. Ik ga die hieronder beschrijven.

In het NH Trouwboek van Vlissingen lezen we het volgende: Ritzart Rogiersen, jong gezel van Vlissingen, gaat 7/4/1607 in ondertrouw met Sara Jans, afkomstig van Wemelingen. Met als extra vermelding: wonen buijten de Rammekens-poorte.

Op de kaart hierboven ligt de Rammekens-poorte aan de rechter kant van de stad bij De Duynties.

Uit een gerechtelijke acte van 13/7/1612 uit Wemeldinge blijkt vervolgens dat Sara Jans de dochter is van Jan Lambrechtsz Schrande en van Geertruyt Cornelis. Haar vader is in 1612 overleden en zijn kinderen verkopen de helftscheidinge van een huis met zijn gevolg staande aan de zuidzijde van het dorp op den ambachtsheere vroone [in Wemeldinge].

De andere helft blijft eigendom van hun moeder. Uit de akte blijkt ook dat hun moeder nog inkomsten heeft uit land in Cleinge (= Clinge), een parochie in Vlaanderen. Die inkomsten vallen niet onder de erfenis die op 13/7/1612 wordt verdeeld.
Sara heeft twee broers (Lambrecht en Andries) en twee zusters (Jacobmijnken en Janneken).

Sara’s broer, Lambrecht Jans Schrande, trouwt 8/10/1606 te Goes en is dan afkomstig van Rammekens. Lambrecht is van beroep fijnlakenwever. En met Rammekens wordt bedoeld: (zee)fort Rammekens, gebouwd omstreeks 1547 langs de Westerschelde, aan de monding van de toenmalige haven van Vlissingen.

Zowel Sara als haar broer Lambrecht verblijven dus omstreeks 1606 – 1607 in de omgeving van Vlissingen en Fort Rammekens.

Op 26/9/1615 koopt Rutsaert Rogierssen Goudt voor 73 pond en 13 schellingen een huisje op Wemeldinge. Een dag later, op 27/9/1615, wordt Rutsaert Rogiersen d’ oude lidmaat van de NH kerk van Wemeldinge. En op 20/12/1615 wordt Sara Jans, huisvrouwe van Richard Timmerman ook lidmaat in de NH kerk van Wemeldinge.

De aanduiding Timmerman verwijst naar het beroep van haar man. Sara Jans staat later ook aangeduid als Sara Ritsert. De naam Ritsert verwijst dan naar haar status als huisvrouw van Ritsert (Rogiersen Gout). Over de kinderen van Ritsert en Sara heb ik het volgende kunnen ontdekken:

Rogier (Logier) Goudt, geboren omstreeks 1608 en vernoemd naar zijn grootvader Rogier Gout, wordt evenals zijn vader timmerman van beroep. Ik plaats hem binnen dit gezin omdat hij in 1666 in het testament van zijn ouders wordt genoemd. Daarnaast is hij samen met zijn vader voogd over het kind van zijn zus Matien (Maeijken Rutsaerts) en hij is ook voogd (”oom van vaderskant”) over het kind van zijn neef Jacob Adriaens Gout. Tenslotte krijgt hij een zoon Richaert, vernoemd naar zijn vader, die ook persoonlijk doopgetuige is. Tot zover het bewijs.

Adriaen Goudt, geboren omstreeks 1612. Ik vermoed dat Adriaen evenals zijn vader van beroep timmerman is en dat hij overal woont waar er op dat moment werk is voor hem.
Hij krijgt een zoon Jacob van wie ik geen doopaantekening heb gevonden en ik weet ook niet wie de moeder is. Zoon Jacob Adriaenssen Goudt uit de polder van Arnemuiden trouwt 16/5/1664 te Goes met Maeijken Jans van Oosten, jongedochter van Wemeldinge.

Maycken Jans van Oosten verschijnt 26/3/1667 voor de weeskamer van Goes omdat haar man is overleden. Er is 1 kind genaamd Jacob, 2 jaar oud op dat moment. Voogd is Rogier Gout (woonachtig in Heijnsdijk in ’t Hulsterambacht oom van vaders kant). Dit is het enige echte bewijs wat ik heb om Adriaan Goud aan dit gezin te koppelen. De weduwe Maycken Jans van Oosten hertrouwt 16/12/1667 te Goes met Jacob Davids (van de Peerel).

Matien Gouts (Maijken Rutsaerts), geboren omstreeks 1620, vermoedelijk op Wemeldinge. Maijken Rutsaerts trouwt met Paulus Adrijaens van Wijtvliet. Ze laten 18/8/1641 te Wemeldinge hun dochter Jannetien dopen. Doopgetuigen zijn oom Jan Adriaensen (Wijtvliet), tante Catelintien Goudts en tante Matien Adriaens (Wijtvliet).

Ongeveer anderhalf jaar na de geboorte van haar dochtertje, overlijdt Maeijken Gouds. In een akte van de Weeskamer van Wemeldinge gedateerd 30/3/1643 lezen we: compareerden Ridsaert ende Rogier Gout ten eender syden, Pauwels Adriaensen Wijtvliet als in huijwalijck gehadt hebbende Maeijken Gouts ter ander sijden.

Grootvader Ridsaert en oom Rogier Gout worden dus voogd over Jannetien Pauwels Wijtvliet, het kind van Maeijken. Dit feit plaatst Maeijken / Matien Gouts binnen dit gezin. De baby van Maijken wordt vermoedelijk niet erg oud; Paulus van Wijtvliet hertrouwt in 1648 en krijgt in november 1649 opnieuw een dochter Jannetje.

Cathalijntje (Catharina Rijtsaerts) Gouts, geboren omstreeks 1621. Ook van haar heb ik geen doopaantekening gevonden. Ik plaats haar binnen dit gezin omdat ze samen met haar broer Dijdlef de erfenis van haar ouders toegewezen krijgt. Tegen die tijd (na 1668) zijn alleen zijzelf en Dijdlef nog in leven als directe erfgenamen.

Catelijntje Gouts, trouwt 16/2/1647 in Goes als jongedochter van Wemeldinge met Jan Adriaans Wijtvliet, eveneens afkomstig van Wemeldinge. Jan Wijtvliet en Pauwels Wijtvliet (de man van Maijken Gout) zijn broers, het zijn kinderen van Adriaan Jansen Wijtvliet en Janneken Jobs.

Jan Adriaans Wijtvliet, schipper, overlijdt voor 6/3/1666 te Goes. Zijn vrouw en hun kinderen Sara (16), Maijken (10), Adriaen (8) en Jacobmijnken Wijtvliet (5) verschijnen op die dag voor de Weeskamer van Goes. De kinderen krijgen een voogd (hun oom Pauwels Wijtvliet). Uit latere aktes blijkt dat er ook nog een oudere dochter Jannetje Jans van Wijtvliet is, vernoemd naar haar grootmoeder Janneken Jobs. Van de kinderen kan ik geen doopaantekeningen vinden.

  • (Klein)dochter Sara Jans (van) Wijtvliet, vernoemd naar grootmoeder Sara Jans Schrande, trouwt met Joost Dignissen (van) Hooglande.
  • (Klein)dochter Maijken Jans van Wijtvliet trouwt met Gillis Daniels van Kastelen.
  • (Klein)zoon Adriaen Janse van Wijtvliet, vernoemd naar grootvader Adriaen Jansen Wijtvliet, trouwt met Adriaenken Claes Nagtegaal. Hij overlijdt in 1716 en wordt begraven in november 1717 te Goes.
  • (Klein)dochter Jacobmijnken Janse van Wijtvliet trouwt met Cornelis Cornelisse van Hontenisse.
  • (Klein)dochter Jannetje Jans van Wijtvliet trouwt met Jan Toleijs Goeman.

Catharina Rutsaerts Gout koopt 17/4/1679 een huis bij de Koepoort westzijde (nu Wijngaardstraat 53D) in Goes. Ze overlijdt na juli 1688.

Joannis Gout, gedoopt op 16/3/1625 te Wemeldinge. Doopgetuigen zijn Marijnis Jacobssen Schoemaker en Jacobmijnken Jans (= vermoedelijk Jacobmijnken Jans Schrande, tante van de baby). Hij is vermoedelijk gestorven als baby.

Dijdlef, zoon van Ritsert Regierssen, gedoopt op 4/7/1627 te Wemeldinge. Doopgetuigen zijn Marijnis Vriese, Dijdlef (onleesbaar) en Jacobmynken Piers, huysvrouwe van Pieter Piersen Maelcote. NB: dit zou ook tante Jacobmijnken Jans Schrande kunnen zijn, maar nu in haar hoedanigheid als gehuwde vrouw.

Dijdlef wordt genoemd in het testament van zijn moeder. Hij erft onder andere twee stukken akkerland van zijn ouders, gelegen in de Reijmershoek te Kattendijke. Op 27/9/1668 lezen we in het Schepenboek van Kattendijke dat Rutsard Gout (die tot dat moment als eigenaar stond vermeldt) is overleden en dat De heer Bailliu Dijelof Gout zich aan het Schepencollege heeft gepresenteerd als de zoon van Sara Schrands, in haar leven geswooren vroedvrouw binnen de stadt Goes. Als bewijs heeft Dijdlef (Didelof) een kopie meegenomen van zijn moeders eerste testament. Vervolgens worden de twee stukken land op zijn naam geschreven.

Tot zover het nageslacht van Ritsert Goudt en Sara Jans Schrande. Ritsert is niet alleen timmerman, hij bezit dus ook land in de buurt van Kattendijke wat hij zelf – samen met zijn gezin – bewerkt. Rutsaert Logiers Gout bezit in 28/11/1648 een stuk land in de Bijsterhouck tegen Kattendijke en wordt genoemd als belendend eigenaar. En op 11/3/1651 verkoopt Rutsaert Rogiers Gout een stuk zaailand in de zuijdhouck (Kattendijke) groot 2 gemet 38 roeden. Daarnaast heeft hij ook landbouwgrond bij Schore en bij Vlake.

Een voorbeeld van zijn werk als timmerman / aannemer vinden we in het Schepenboek van Wemeldinge in een akte uit 17/6/1645. Twee personen zijn die dag een aanbesteding overeengekomen met Ridsaert Rogiersen Gout. Hendrick Dircks betaalt 9 pond 6 schelling 8 gr. Vlaams voor het maken van een keete staende aan sijn huijs. Hendrick Jansen betaalt 15 pond Vlaams voor het maken van een nieuwe ovenkeete staende tenden het brantslop.

Uit het Schepenboek van Wemeldinge blijkt ook dat Ridsaert ruzie heeft met zijn buurman. De Schout en Schepenen van Wemeldingen fungeren in dit geval als een soort vrederechter en doen een bindende uitspraak in het conflict. De tekst hiervan is gedateerd 7/7/1646:

”Soo sijn door tusschenspreecken van Schout ende Schepenen deser parochije Wemeldinghe Ridtsaert Rogierss Gout ende Samuel Cornelissen cleermaecker, veraccoordeert nopende seeckere questueje heijninghe staende tusschen hun beijde vroonen ende schueren. Overeengecomen dat Samuel Corns. sal hebben eenen ganck uijt sijn achterste sijdtduere in de schuer ende aldaer breet 3 1/2 voeten. Sal Ridtsaert Gout daer jegens gebruijcken den opperganck tussvhen hun beijde schueren sonder dat Samuel Corns. daer eenich gebruijck van sal hebben.”

Op 14/3/1648 voelt Sara haar einde naderen en laat ze de Schepenen komen om haar testament te laten noteren in het Schepenboek van Wemeldinge. De tektst hiervan: Ridtsaert Rogiers Gout, timmerman ende sijne huijsvrouwe Sara Jans, sij sieck bij de viere liggende, maecken testament, langstevende. Maar Sara gaat nog lang niet dood.

In het Schepenboek Wemeldinge lezen we op 29/11/1652: Sara Jans, huijsvrouwe van Ridtsaert Gout, geassisteert met Jan Adriaensen Wijtvliet haeren schoonsoone, levert aan Jan Heindricksen Timmerman een seecker woonhuijs met een werckhuijs daer west aen met het voordere gevolch vandien, gestaen aen de suijtsijde van onsen dorpe. Belendingen ten oosten Samuel Cornelissen, ten zuiden de heeren wech, ten westen een ledighe ambachsheere vroone ende noord sHeerenstrate. Den coop is boven 100 gulden die den cooper moet te hebben in tovernemen, noch de somma van 208 Vlaamse ponden 6 sch. 8 gr. Borge is Jaspar Willems ende Maerten Beyselaer tot Goes.

Een week eerder, op 25/11/1652 heeft Ritsaert Rogiersen Gout in Goes een huis gekocht in de Nieuwe Noordstraat Oostzijde, tegenwoordig Nieuwstraat 23. Kortom, Ritsaert en Sara zijn het gedoe met de buren op Wemeldinge beu en ze verhuizen naar Goes. Daar (in Goes) woont op dat moment ook hun dochter Catelijntje met haar gezin.

Op 20/7/1662 maakt Sara Schrander, weduwe van Ritsaert Gout, vroedvrouw, haar testament op bij de notaris in Goes. Er volgt ook nog een tweede testament in 1666. Niet lang daarna moet ze zijn overleden, want op 2/5/1667 verkopen de boedelhouders van Sara Schranders een huis aan de Wijngaardstraat oostzijde in Goes.

Hun huis in Wemeldinge, wat ze in 1752 verkochten aan Jan Heindricksen, timmerman, is door de nieuwe eigenaar dan nog altijd niet werkelijk betaald. Hij had beloofd te betalen maar deed het nooit. De erfgenamen gaan na de dood van hun ouders verhaal halen in Wemeldinge. In het Schepenboek van Wemeldinge lezen we op 28/11/1667:

Jan van de Voorde, metselaar, is schuldig aan de gemeene erfgenamen van Sara Jans Schrande 678 gulden wegens het vernietigen van een huis- en rentebrief, verleden door Jan Heindrikse Timmerman, voor schepenen alhier 29/7/1652. Stelt als onderpand zijn woonhuis met het neerhuis daar aan.
Het huis heeft dus inmiddels een nieuwe bewoner, namelijk Jan van de Voorde, van beroep metselaar. Hij heeft de schuldbrief aan Sara Schrande uit 1652 wel overgenomen van de vorige bewoner (Jan Heindrikse, van beroep timmerman), maar hij heeft het document vervolgens vernietigd. Hij belooft alsnog de verkoopsom te zullen betalen.

Maar Jan van de Voorde betaalt niet. Op 6/9/1672 zijn Didelof en Catelijne Gout het wachten beu en trekken ze nogmaals naar Wemeldinge. In het schepenboek lezen we: Compareerden Logierken Jans weduwe van Jan van de Voorde, de welcke heeft gecedeert aen Dijdelof Gout ende aen Catelijnken Gouts, weduwe van Jan Adriaensen, alsulcken schepenen schultbrief als sij comparante heeft spreecken op Gillis Davidtsen, inhoudende de somma van 113 ponden capitaels.

Jan van de Voorde is dus overleden en zijn weduwe verklaart dat ze met Gillis Davidsen is overeengekomen dat die zal betalen. Maar zes jaar later heeft Gillis Davidsen nog altijd geen cent betaald voor het ouderlijk huis op Wemeldinge.
Zoon Dijdlof Goudt onderhandelt voor zichzelf een akkoord met Gillis Davidsen. Dijdlof krijgt een stuk land ter waarde van de helft van de waarde van het huis. En daarmee is dan na 11 jaar procederen de schuld aan Dijdlof eindelijk voldaar. De andere helft van de schuld blijft staan op naam van zijn zus Catelijne Goudt.
In het Schepenboek van Wemeldinge lezen we op 8/7/1678 de overeenkomst tussen Dijdlof en Gillis Davidsen:

Compareerde Gillis Davidsen van Dee, de welcke heeft gelevert als procuratie aen ballu Dijdolf Gout twee stucken saeijlants waarvan een groots 287 roeden met de terwe daer op liggende inden Snoodijck. Den coop is de helft van de rentte brief staende op desselfs huijs Gillis Davidsen de somma van 56 ponden ende noch in den selven houck een stuck saeijlant met de terwe daer op liggende, groot 181 roeden, westelijk van de kercke alhier.

Didelof vertrekt naar huis (hij woont in de Polder van Namen) met een eigendomsakte op zak voor twee stukken zaailand. Kort daarop komt hij te overlijden. Zijn zuster Cathelijne blijft proberen alsnog haar deel van het geld te krijgen voor het nooit betaalde huis van haar ouders.
Dat huis is intussen in slechte staat en er moeten er dringend herstellingen worden uitgevoerd, wat de zaak er niet eenvoudiger op maakt. Want wie moet die herstellingen betalen?

Wemeldinge, Dagh van Reghte gehouden 15 september 1684 persent tvolle coleje. Compareerde Marija Manteuwe, weduwe van Gillis Davidz, de welcke heeft gelevert aan Catolinken Rudsaers Gout, weduwe van Jan Adriaens Witveliet , een woonhuijs met een neerhuijs in den dorpe van Wemeldinge op ambachts heere vroone. De coop is 56 ponden 10 schellingen.
Ten selvem dage levert Catolinken Rutsaers Gout tvoors huijs aen Adriaen Paulussen, gestaen op Ambachts heeren vroone. De coop is 46 ponden, onder conditie nochtans.
Den selven dage levert Adriaen Paulussen dit bovenstaende huijs aen Cornelis Schouwenaer, onder voorwaarden dat er een reparatie aan het huis wordt betaald.

Op 23/7/1688 blijkt uit een akte in het Schepenboek van Wemeldinge dat de zaak nog altijd niet is opgelost. Het huis van Ritsert en Sara wordt opnieuw verhandeld en Catelintie Gouts wordt nog altijd vermeldt als rechthebbende. Het pand wordt beschreven als een huis in vervallen staat waar een uijthanck bort aan hangt.

Rogier Goudt (ong. 1608 – na 1667) en Teunken Jans uit Colijnsplaat en Hengstdijk.

Rogier Goudt is één van de oudste kinderen van Rutsaert (Richaert) Rogierss Gout en van Sara Jans Schrande. Zijn vader is timmerman en ook Rogier zal later timmerman worden. Zijn ouders wonen 7/4/1607 in Vlissingen buijten de Rammekens-poorte waar ze op die dag ondertrouw gaan.

Rogier is wellicht geboren tussen 1607 en 1609 in Vlissingen buijten de Rammekens-poorte. Ik heb van hem geen doopaantekening gevonden. Pas vanaf 1625 laten zijn ouders hun kinderen in de kerk dopen. Verder weet ik dat zijn vader in 1615 een huis koopt op Wemeldinge waar hij zich ook meteen laat inschrijven als lidmaat van de NH kerkgemeenschap.

Tegen die tijd is er vermoedelijk ook een broer Adriaen geboren. Op Wemeldinge worden vervolgens nog zus Maeijke en zus Catelijntje geboren. Als Rogier zelf al bijna volwassen is, komt er ook nog een broertje Dijdlef. Vermoedelijk krijgen zijn ouders nog veel meer kinderen, maar die sterven als baby of kleuter.

Rogier trouwt met Teunken Jans. Haar naam wordt soms ook gespeld als Leunken. Ik hou het op Teunken omdat er een kleindochter Teuntje bestaat. Ik weet niets over de achtergrond van Teunken Jans en helaas heb ik ook nergens trouwaantekeningen gevonden. Rogier en Teunken laten de volgende kinderen dopen op Colijnsplaat:

  • 16/11/1631: Crijnken of Trijnken. Doopgetuige: Maicken Dijdumus.
  • 18/4/1633: Janneke. Ze trouwt 6/6/1657 te Goes als jongedochter van Kolijnsplaat met Laurens Pieters, jonkman van Ellewoutsdijk.
    Janneken Gouts laat 14/4/1658 te Goes een kind Pieternelle dopen, vader is Laurens Pieters. Doopgetuige is Vogier Gouts.
  • 7/1/1635: Hilleke, ze is vermoedelijk overleden als baby.
  • 31/8/1636: Johannes, wellicht vernoemd naar de vader van zijn moeder Jan N.N. Hij is vermoedelijk overleden als baby.
  • 25/4/1639: Hilleke. Ze trouwt 13/12/1663 te Goes als jongedochter van Cooltgensplaete met Cornelis Matthijsse de Wolf, jonkman van Goes. Ze overlijdt voor 2/11/1669 (haar naam wordt geschreven als Helena Gout), want dan verschijnt haar weduwnaar voor de Weeskamer van Goes. Ze laat 1 kind na, Matthijs Cornelisse, die dan 5 jaar oud is. Voogd langs moederskant wordt Jan Hout (haar jongere broer, zie hieronder).
  • 28/10/1640: Jan, wellicht vernoemd naar de vader van zijn moeder Jan N.N.
  • 26/7/1643: Richaert, vernoemd naar zijn grootvader Richaert Goudt uit Wemeldinge die ook bij de doop aanwezig is als doopgetuige. Overige doopgetuigen zijn Robbrecht Jansz , Maicke Rogiers en Prijnke Aernoudts. Dopeling Richaert Gout trouwt later als hij groot is met Josijntje Pieters Vermeer, met Janneke Bastiaans en met Teuntien Pieters.

Rogier Goudt is samen met Robbrecht Janse doopgetuige op Colijnsplaat bij de doop van een zoon van Simon Marinise en Maaijcke Joris (op 15 oktober 1634 bij kind Marinis). Voor mij persoonlijk is dat bijzonder omdat Simon Marinise en Maaijcke Jooris ook mijn voorouders zijn, maar dan via een heel andere tak.

Kort daarna, op 6/9/1643, is Rogier Goudt doopgetuige op Haamstede bij de doop van Jacomijntje, een kind van Leendert Jobsz en van Adriaantje Stoffelse.

Rogier Gout laat zich nooit inschrijven als lidmaat van de NH kerkgemeenschap in Colijnsplaat. Zijn vrouw laat zich in 1643 inschrijven als Leunken Jans, vrouw van Rogier Goudt, timmerman. Dankzij haar inschrijving weten we dat het gezin op 23/6/1652 vertrekt uit Colijnsplaat.

Rosier Goudt, wordt 25/4/1661 vermeldt als landbouwer (pachter) in de Magershoeck in de polder van Lillo; hij had toen een pachtschuld. [Bron: RAA, oud-arch. Lillo, inv. 28.] Dit land ligt tegenwoordig onder water, het is nu deel van de haven van Antwerpen. Er bestaat in de haven nog wel een straat met de naam Magershoek.

Op 23/4/1665 woont Rogier Gout op Hengstdijk waar hij timmerman is. Hij valt binnen de groep inwoners die minder dan 2000 gulden belasting moeten betalen. Eveneens in 1665 wordt hij vermeldt in een tolregister; hij handelt in hout van Lillo op de dijkwerken aldaar.

Twee jaar later, op 26/3/1667, is Rogier Gout woonachtig in Heijnsdijk in ’t Hulsterambacht aanwezig bij een zitting van de Weeskamer in Goes. Hij is dan namens zijn broer Adriaan de voogd van het kind van zijn neef Jacob Adriaens Gout. De moeder van het kind is Mayken Jans van Oosten.

Ongeveer een jaar later overlijdt dochter Helena Goudt in Goes; ze laat een 5-jarig zoontje Mattijs de Wolf na. Voogd over het kind wordt niet de grootvader Rogier Goudt maar de oom van het kind, Jan Goudt, broer van Helena. Het is voor mij niet duidelijk of Rogier op dat moment is overleden of niet.

Ook over zoon Jan Gout is onduidelijkheid. In de polder van Namen woont in april 1665 ”een” Jan Gout, van beroep kleermaker. En in de jaren 1667-1670,1672 en 1674- 1676 is ”een” Jan Goudt bode in De Polder van Namen, een officiële functie die hij wellicht heeft te danken aan familielid Didelof Goudt.

Het ligt voor de hand om te denken dat dit de zoon van Rutger Goudt moet zijn, omdat het qua leeftijd mooi klopt allemaal. Daarnaast ligt het voor de hand om te denken dat de Jan / Joannes Gaut, vader van onderstaande kinderen, dan ook dezelfde persoon is als de Jan Gout die kleermaker is in de Polder van Namen.

De kinderen worden RK gedoopt tussen 1664 en 1684. Vader is Joannes Goudt, moeder is Catharina de Vlieghers. Het is mogelijk dat de kinderen ook nog een keer NH zijn gedoopt, en dat deze doopregisters verloren zijn gegaan. De RK registers zijn wel bewaard gebleven. Dat kan dus een vertekend beeld geven.

  • 18/8/1664 RK in De Clinge: Joannes Gaut. Doopgetuigen zijn Joannes Taelman en Maria de Roo.
  • 21/2/1672 RK Lamswaarde: Elisabeth Goudt. Doopgetuigen zijn Carolus de Kuijf en Elisabeth Schochaerts.
  • 24/11/1676 RK in De Clinge: Catharina Gaut. Doopgetuigen zijn Joannes de Vliegers en Catharina Herremans.
  • 11/1/1679 RK Hulst: Judoca Gont. Doopgetuigen zijn Judocus de Block en Joanna Struijfs.
  • 9/1/1682 RK Hontenisse: Adriana Gout. Doopgetuigen zijn Judocus Hannaert en Adriana de Bruijne.
  • 29/9/1684 RK Hulst: Paschasia Gaut. Doopgetuigen zijn Paschasius Kint en Odilia Janssens.

Op 21/1/1688 trouwt Catelijna de Vliegers, weduwe van Jan Goudt, te Hulst in de NH kerk met Arnout Bernaje, weduwnaar van Catelijna Tuijtens.

Didelof Gout (1627 – 1678) uit de Polder van Namen.

Didelof Gout wordt geboren op Wemeldinge als zoon van Ritsert Regierssen (Gout) en van Sara Jans (Schrande). Zijn ouders laten hem op 4/7/1627 dopen in de NH kerk te Wemeldinge onder de naam Dijdlef. Doopgetuigen zijn Marijnis Vriese, Dijdlef (onleesbaar) en zijn tante Jacobmynken Piers, huysvrouwe van Pieter Piersen Maelcote.

Didelof is vermoedelijk het jongste kind in het gezin. Zijn broer Rogier is al bijna volwassen wanneer Didelof wordt geboren. Hij groeit op met een oudere broer Adriaen, ten minste twee oudere zusters (Maijke en Catelijna) en misschien nog een broer Johannes die iets ouder is. Zijn vader is timmerman, zijn moeder werkt als vroedvrouw.

Uit schepenaktes uit de Polder van Namen blijkt dat Dydtloff Goudt al minstens sinds 1652 daar woont – in 1652 wordt hij voor de eerste maal vermeldt als Schepen van de Polder van Namen. Hij is verder nog schepen in 1655, 1656 en 1665. Hij is ook burgemeester van de Polder van Namen in de jaren 1659 + 1660 en secretaris in 1667.

Tenslotte wordt hij als Baljuw van de Polder van Namen genoemd in de jaren 1664, 1668, 1669, 1670, 1672, 1674,1675,1676 en 1677. Een baljuw is belast met de ordehandhaving. Tegenwoordig is zijn functie vergelijkbaar met die van politiechef, maar dan met een ruim takenpakket.

De Polder van Namen bestaat tegenwoordig niet meer. Hij overstroomde in 1715 en werd daarna niet meer opnieuw bedijkt. De restanten ervan liggen nu onder de schorren van het Verdronken land van Saeftinge, een natuurgebied in de Westerschelde bij Antwerpen. Het dorp Nieuw-Namen op de grens van Nederland en België bestaat nog wel.

Dijdlof Gout trouwt ten minste tweemaal. Van zijn eerste echtgenote heb ik tot nu toe nergens een naam kunnen vinden. Vermoedelijk trouwen ze circa 1651.

Zijn tweede echtgenote is Cathalina Boudewijns. Uit dit huwelijk wordt circa 1675 een zoontje Joos geboren; het kind overlijdt voor 1689 en wordt dus hooguit 14 jaar. Ook wordt er omstreeks 1677 een dochtertje Pieternella geboren. Ik weet niet wat er van haar is geworden.

Op 8/7/1678 is ballu Dijdolf Gout nog in Wemeldinge om een zoveelste tussenstap te zetten in de aanslepende erfeniskwestie van zijn ouders. Kort daarna overlijdt hij. Zijn weduwe Cathalina Boudewijns verlooft zich vervolgens met Stoffel Adriaenssen met den Eij. Stoffel wordt deelvoogd van de twee kinderen van Cathalina Boudewijnsen en Sinjeur Didlof Goudt, namelijk Joos en Pieternella. [bron: Boedelinventarissen Hulsterambacht dd 5/2/1680].

In een schepenakte uit Wemeldinge van 1/6/1689 worden alle kinderen van Didlof Goudt – die dan nog leven of levende nakomelingen hebben – opgesomd. Dit zijn:

  • Sara Goudt, geboren omstreeks 1653 in de polder van Namen en vernoemd naar haar grootmoeder Sara, dochter van Jan Schrande. Ze trouwt met Adriaen de Ruijter, landman, en wordt ongeveer 35 jaar.
    Op 20/5/1686 verschijnt haar weduwnaar voor de weeskamer van Oude Graauw. Sara laat de volgende kinderen na: Machdelene 11 jr, Benjamin 9 jr, Adriana 4 jr en Pieternelle 2,5 jr. Als voogd wordt de oom Sinjeur Jacobus Helmichs aangesteld.
    Uit een Weeskamerakte van 7/10/1690 uit Oude Graauw, blijkt dat ook Ary de Ruijter, landman, weduwnaar van Sara Goudt dan is overleden. De kinderen Magdaleena 15jr, Benjamin 13 jr, Adriana 8 jr en Pieternella 6 jr krijgen de voogden Jacobus Helmich en Pieter de Ruijter.
  • Johanna Jacoba Gout, geboren omstreeks 1660. Ze trouwt 6/2/1683 te Hulst als jongedochter uit de polder van Namen met Jacobus Helmich, jonkman van Hulst. Haar man is een tijdje de voogd over de kinderen van haar overleden zuster Sara, en dat is alles wat ik over haar kan vinden.
  • Jan Gout, geboren omstreeks 1666-1673. Hij is in 1689 nog onbejaard [onvolwassen].
  • Hendrik Gout, geboren omstreeks 1666-1673. Hij is in 1689 eveneens onbejaard.
  • Pieternella Gout, geboren omstreeks 1677 als dochter van Didlof Goudt en van Catelijna Boudewijns.

Vanaf ongeveer 1680 tot 1730 wonen er meerdere personen met de achternaam Goudt in het Hulster Ambacht. Doordat de noodzakelijke doop-, trouw- en begraafboeken ontbreken of onvolledig zijn, is het moeilijk om met zekerheid vast te stellen wie precies wie is. Dat geldt onder andere voor de drie jongste kinderen van Didelof Goudt.

Jan Lambrechts Schrande (ong. 1555 – 1612) en Geertruyt Cornelis (ong. 1555 – na 1612) uit Wemeldinge.

Uit een gerechtelijke acte van 13/7/1612 uit Wemeldinge blijkt dat Jan Lambrechts Schrande is overleden. Hij is gehuwd met Geertruyt Cornelis, die inkomsten heeft uit land in Cleinge (= Clinge), een parochie in Vlaanderen. Nu hun vader er niet meer is, willen zijn 5 kinderen de helft van de bezittingen van hun ouders verkopen.

Het gaat naarbij met name om de helftscheidinge van een huis met zijn gevolg staande aan de zuidzijde van het dorp op den ambachtsheere vroone (op Wemeldinge). De andere helft van het huis blijft eigendom van hun moeder, Geertruyt Cornelis. Ook de inkomsten die zij heeft uit haar eigendommen in Clinge vallen niet onder de te verdelen erfenis.

Jan Lambrechts Schrande en Geertruyt Cornelis hebben op 13/7/1612 vijf kinderen die op dat moment vermoedelijk allemaal meerderjarig zijn, omdat er in de akte niet wordt gesproken van onbejaarde kinderen. Ze zijn vermoedelijk geboren te Wemeldinge. Het zijn:

  • Lambrecht, geboren omstreeks 1580. Hij wordt van beroep fijnlakenwever en vestigt zich in de Lange Vorststraat te Goes. Lambrecht Jansen Schranden, jonkman van Rammekens, trouwt 8/10/1606 te Goes met Neeltien Stevens van Kalmthout, weduwe van Geeraerd Hendrix. Jan Lambrechtsen, vader van de bruidegom, consenteerde bij dit huwelijk.
    Lambrecht Scharanden, weduwnaar van Neeltje Stevens, trouwt 15/2/1626 te Goes met Jobtjen Dierix, weduwe van Gijsbrecht Matheus.
    Lambrecht Schranden, weduwnaar, trouwt 17/12/1633 te Goes met Geertruijt Vijnck van Gorkum, weduwe van Reijnier Evertsen.
    Vermoedelijk trouwt hij niet lang erna nogmaals, dit keer met Janneken Gijsbrechts. Lambrecht Schrander en zijn echtgenote worden begraven in Goes op 1/10/1636. Op 17/2/1637 is er sprake van erfgenamen Janneken Gijsbrechts, overleden huisvrouw Lambrecht Schranden.
  • Sara, geboren omstreeks 1585. Zij gaat 7/4/1607 in ondertrouw te Vlissingen met Rutsaert Rogierssen Goudt. Ze wonen op dat moment buijten de Rammekens-poorte. Het trouwboek van Vlissingen vermeldt verder nog dat Sara afkomstig is van Wemelingen. Sara overlijdt omstreeks 1662 te Goes.
  • Andries, geboren omstreeks 1585. Hij is vermoedelijk dezelfde persoon als Andries de Schrander, lidmaat op Koudekerke. In mei 1632 doet hij daar zijn belijdenis. Hij is dan gehuwd met Tanneken Davids. Ze hebben ten minste één dochter, namelijk Debora Andries Schranders, geboren circa 1626 te Koudekerke. Zij trouwt met Isaac Abrahams Uijterschout en ze krijgen samen een uitgebreid nageslacht.
  • Jacobmijnken, geboren omstreeks 1595. Van haar weet ik niet veel. Ze is vermoedelijk doopgetuige op 16/3/1625 te Wemeldinge bij de doop van haar neefje Johannis Goud. Ze heet dan Jacobmijnken Jans. Mogelijk was ze getrouwd met Marijnis Jacobssen Schoemaker.
  • Janneken, geboren omstreeks 1590.

Wat opvalt is dat zowel zoon Lambrecht als dochter Sara omstreeks 1606 – 1607 wonen in de omgeving van Fort Rammekes. Dit is gebouwd als zeefort wat de Westerschelde moest bewaken en het lag ook bij de ingang van de haven (destijds) van Middelburg. Bij Sara staat wel de vermelding dat ze afkomstig is van Wemeldinge, bij Lambrecht staat dat niet.

Ook zoon Andries woont vermoedelijk op Walcheren, ik heb een internetbron gevonden die stelt dat hij is geboren in de omgeving van Valckenisse bij Koudekerke, waar hij later ook trouwt en lidmaat is.

Op 27/12/1649 verkopen Andries Schranden en kinderen de helft van het huis in de Lange Vorststraat in Goes wat eigendom was van Lambrecht Schranden, die dan al 13 jaar dood is. De andere helft is eigendom van Ritsaert Goudt, gehuwd met Sara Schranden.

Ik concludeer hieruit voorzichtig dat Lambrecht Schranden op dat moment geen eigen nakomelingen meer heeft. Ik concludeer ook voorzichtig dat Jacobmijnken en Janneken Schrande in 1649 al zijn overleden zonder op dat moment nog levende nakomelingen.

Verder is er Jaquemijntje Schranden, jongedochter van Wemeldinge, die op 26/2/1634 te Goes trouwt met Lambrecht Quirijnssen, weduwnaar van Arnemuiden. Wellicht is ze een dochter van Lambrecht of van Andries.

Jacobus de Wolf (1840 – 1924) en Adriana van Hanegem (1846 – 1898) uit Cadzand.

Jakobus de Wolf trouwt 25/4/1867 te Cadzand met Adriana van Hanegem. De bruidegom is dan 27 jaar en van beroep arbeider. Hij is geboren op Cadzand maar woont op dat moment met zijn ouders op Retranchement. Zijn ouders leven nog en werken allebei als arbeider. De bruidegom is nog niet eerder gehuwd geweest. Hij heeft zijn twee broers Pieter (42) en Izaack (25) als huwelijksgetuigen meegenomen.

Ook voor Adriana van Hanegem is dit haar eerste huwelijk. De bruid is 20, eveneens geboren op Cadzand en dienstmeid van beroep. Haar ouders leven ook nog allebei en wonen en werken eveneens als arbeider op Cadzand. Adriana van Hanegem heeft twee ooms meegenomen als huwelijksgetuigen, namelijk Pieter van den Ameele (42) en Pieter Johannes de Groote (40).

Alleen de vader van de bruidegom – Pieter de Wolf – en zijn zoon Pieter (42) die huwelijksgetuige is, kunnen (hun eigen naam) schrijven en dus de huwelijksakte ondertekenen. De rest van het gezelschap is analfabeet. Langs de kant van de bruid is de complete familie analfabeet.

Jakobus de Wolf is geboren op 2/2/1840 te Cadzand als zevende zoon van Pieter de Wolf en van Elizabeth Suwijn. Zijn ouders vernoemen hem naar zijn bet-overgrootvader Jacob Chuin (Suwijn). Hij groeit op in een gezin van 17 kinderen waarvan er 10 volwassen worden. En daarvan emigreren er uiteindelijk 4 naar Noord-Amerika.

Adriana van Hanegem is geboren op 31/7/1846 te Cadzand als oudste kind van Hendrik van Hanegem en van Dina van den Ameele. Ze is vernoemd naar haar grootmoeder Adriana Hoevenaar.

Hieronder volgt een lijst met de kinderen van Jacob de Wolf en Adriana van Hanegem. Het oudste kind is in Retranchement geboren, de rest op Cadzand:

  • 17/7/1867: Pieter de Wolf, vernoemd naar zijn grootvader Pieter de Wolf. Hij trouwt 19/11/1891 met Sara Tiersen. Ze vertrekken 10/3/1902 naar Calmero, USA (samen met broer Jannis de Wolf). Na het overlijden van zijn vrouw keert hij 4/9/1906 terug naar Retranchement. Op 28/12/1906 trouwt hij te Cadzand met Sara den Dekker. Ze emigreren 3/1/1907 naar Kalamazoo, Michigan. Pieter de Wolf overlijdt op 1/2/1956 te Gaines, Kent, Michigan (88).
  • 1/6/1868: Dina de Wolf, vernoemd naar haar grootmoeder Dina van den Ameele. Ze trouwt 18/12/1890 te Cadzand met Willem Robijn en overlijdt 12/10/1937 te Zuidzande (69).
  • 6/5/1870: Hendrik de Wolf, vernoemd naar zijn grootvader Hendrik van Hanegem. Hij overlijdt ongehuwd op 23-jarige leeftijd op 24/10/1893 te Cadzand.
  • 24/2/1872: de tweeling Adriana en Jacobus de Wolf, vernoemd naar hun ouders. Adriana de Wolf trouwt 23/4/1896 te Cadzand met Izaak Misilje. Ze overlijdt 10/2/1953 te Cadzand (80). Tweelingbroer Jakobus de Wolf trouwt 11/5/1898 te Zuidzande met Katharina Cambier. Hij overlijdt 16/5/1942 te Zuidzande (70).
  • 15/3/1875: Jannis de Wolf, vernoemd naar zijn overgrootvaders Jannis van den Ameele en Jannis van Hanegem. Hij trouwt 1/4/1896 te Zuidzande met Sara Jansen. Ze vertrekken 10/3/1902 naar Kalamazoo, Michigan, waar Jannis op 13/12/1964 overlijdt (89).
  • 7/3/1883: Izaak de Wolf; ik heb geen idee naar wie hij is vernoemd. Hij vertrekt 10/4/1903 naar Kalamazoo, Michigan, waar hij op 29/9/1909 trouwt met Cora Goedhals. Hij overlijdt te Kalamazoo, Michigan, op 14/7/1968 (85).

De moeder van het gezin, Adriana van Hanegem, overlijdt 6/4/1898 te Cadzand op 51-jarige leeftijd. Haar weduwnaar doet aangifte van haar overlijden maar kan de akte niet ondertekenen omdat hij analfabeet is.

Weduwnaar Jacobus de Wolf overlijdt 5/9/1924 te Zuidzande op 84-jarige leeftijd. Zijn schoonzoon Willem Robijn doet aangifte van zijn overlijden. Vermoedelijk woonde Jacobus dus de laatste jaren van zijn leven bij zijn oudste dochter Dina en haar gezin.