Pieter van Erberveld is – na het overlijden van zijn broertje – de oudste zoon van Jantje Baijens en Engel van Erberveld. Hij wordt gedoopt op 11 december 1723 in Herwijnen en is vernoemd naar zijn grootvader Pieter Baijens. Pieter krijgt drie jaar later nog een broer Jan. Tien en zestien jaar later krijgt hij nog tweemaal een zusje.
Pieter trekt vanuit Dalem naar het nabijgelegen Gorinchem. Hij ontmoet er Anna de Looij, die de ene keer “Anna” en de andere keer “Johanna” wordt genoemd. Ze is afkomstig van Dussen, waar ze 5 november 1724 wordt gedoopt als Anna, dochter van Pieter de Loij en Marie Franken. Op 10/2/1747 gaat het koppel in ondertrouw en 26/2 luiden de huwelijksklokken in Gorinchem. De bruid heet dit keer “Johanna”.
Hun kinderen, gedoopt binnen de Nederlands Hervormde gemeente van Gorinchem:
- 29/11/1747: Maria, vernoemd naar haar grootmoeder Marie Franken. Doopgetuigen zijn Piter de Looi en Arti de Looi, respectievelijk grootvader en tante van de baby. Maria sterft een maand later op 30 december 1747.
- 2/5/1751: Jannegje, vernoemd naar haar grootmoeder Jantje Baijens. Doopgetuige is de trotse grootmoeder zelf, die in het kerkeboek beschreven staat als “Jannegje van Erberveld”.
- 4/10/1754: Maria, vernoemd naar haar grootmoeder Marie Franken. Doopgetuigen zijn Willem de Looij en Anneke van Breda, respectievelijk oom en tante van de baby.
- 24/9/1756: Johanna Hendrika, vernoemd naar de beide overgrootouders Johannes van Erberveld en Henderijn van de Zee. Doopgetuigen zijn de grootouders Engel Elbervelt en Jannegie Elberveldt (alias Jantje Baijens). Anna de Looij heet nu weer “Johanna”.
- Zowel op 1/6 als op 14/6/1758 wordt “een kind” van Pieter van Erberveld begraven.
- 13/10/1758: Maria Hendrika, vernoemd naar grootmoeder Marie Franken en overgrootmoeder Henderijn van der Zee. Doopgetuigen zijn Artjie de Looij en Willem de Looij, tante en oom. Maria Hendrika sterft 12/2/1829 in Hellevoetsluis als echtgenote van Jasperte Vogelenzang. Haar moeder heet in de overlijdensacte “Johanna”. Maria Hendrika werd 72 jaar.
- Op 21/9/1759 wordt “een” kind van Pieter van Erberveld begraven.
- 6/3/1761: de tweeling Engel en Maria. Engel is vernoemd naar zijn grootvader Engel van Erberveld, die ook als doopgetuige aanwezig is, samen met tante Johanna van Erberveld uit naam van de grootmoeder. Maria is vernoemd naar haar grootmoeder Marie Franken. Doopgetuigen voor Maria zijn Willem de Looij en Aartie de Looij, oom en tante.
- 25/9/1763: Pieter, vernoemd naar zijn grootvader Pieter de Looij. Doopgetuigen zijn Frank de Looij en Aartje de Looij, oom en tante. Doopgetuige Aartje de Looij sterft 31 maart 1768 in Gorinchem.
- 14/3/1766: Jan Hendrik, vernoemd naar zijn beide overgrootouders Jan van Erberveld en Hendrijntje van der Zee. Doopgetuigen zijn grootvader Engel van Erberveld en tante Johanna van Erberveld.
Ik weet vooralsnog niets over het beroep van Pieter van Erberveld. Ik weet wel dat hij minimaal één naamgenoot had. Mogelijk was het deze naamgenoot (uit Rotterdam) die op 27/6/1768 als zijnde koopman, voor de rechtbank van Dordrecht moet verschijnen in verband met een schuld van 14.500 florijnen aan een andere koopman. Ofwel is het Pieter van Erberveld uit Gorinchem. In dat geval weten we iets meer over zijn bezigheden.
Een jaar later, in 1769, is “een” Pieter van Erberveld betrokken in een civiele procedure in Tuil. Het gaat om zogenaamde contentieuse rechtspraak. Zijn opponent is Dirk Walvraven van Kerkwijk.
Op 20/4/1785 hertrouwt Pieter – inmiddels weduwnaar – in Gorinchem met Dirkje van Vuuren, afkomstig van Aalsmeer. Nog geen jaar later, op 10 maart 1786, sterft hij in Gorinchem. Hij wordt begraven in Dalem. Zijn kinderen zijn op dat moment allemaal groot genoeg om op eigen benen te staan.
Pieter en zijn eerste vrouw laten – voor zover ik weet – in totaal negen kinderen dopen. Wat is daarvan geworden? Ik blijf met een aantal vragen en raadsels zitten. Het belangrijkste raadsel is de vraag: wie is de Jannetje van Erberveld die in 1770 in Dalem wordt aangenomen als lidmaat? Is het Jantje Baijens alias mevrouw Jannetje van Erberveld, of is het haar kleindochter?
Gaat het hier om het tweede kind van Pieter en zijn vrouw? Probleem is dat ik vier naamloze begrafenissen van “een” kind heb gevonden, voor precies de vier jongste kinderen – inclusief Jannetje dus. Tenzij één van de vier begraven kinderen al sterft voordat het gedoopt kon worden. Dat zou het geval geweest kunnen zijn met het kind wat sterft in 1759.
Dan nog blijft de vraag wat er van Jannetje is geworden nadat ze (eventueel) op 19-jarige leeftijd wordt aangenomen als lidmaat in Dalem. Dezelfde vraag kan ik stellen voor dochter Maria – de tweelingzus van Engel – van wie ik geen overlijden maar ook geen verder levensteken heb gevonden tot nu toe.
Alleen van het vijfde kind – Maria Hendrika – heb ik een officieel overlijden gevonden waarbij duidelijk is dat het echt om deze persoon gaat. Ook is het zeker dat twee van de drie Maria’s als baby overleden.
Ook wat er met zoon Engel is gebeurt, blijft tot nu toe vaag. Tussen 1795 en 1799 duikt “een” Engel van Erberveld op in Vianen. Hij is doopgetuige, hij verkoopt land en hij heeft schulden. Tot nu toe heb ik geen keihard bewijs kunnen vinden dat dit de zoon is van Pieter. Er zijn wel sterke vermoedens. Zo is hij doopgetuige bij een kind van Engel van Meegdenburg – zijn neef.
Idem voor zoon Pieter. “Een” Pieter van Erberveld gaat werken voor de VOC als soldaat. Maar volgens de internet gegevens van de VOC is hij afkomstig uit Groningen – waar de naam Erberveld in die periode niet voorkomt voor zover ik kan nagaan. Is het misschien mogelijk dat de onderzoeker die deze gegevens intikte, niet heeft gezien dat er feitelijk Gorinchem staat? Het scheelt maar een paar letters…
Staat er feitelijk Gorinchem, dan is de op één na jongste zoon van Pieter van Erberveld, Pieter junior, vier jaar na zijn vaders dood (16/6/1790) ingescheept op het VOC-schip “Gerechtigheid”. Het schip vertrekt vanuit Goeree en bereikt 9 maanden later (1/2/1791) de bestemming Batavia. Aan boord zijn onder andere 27 Chinese passagiers waarvan er onderweg 15 sterven.
Pieter blijft nog in dienst van de VOC tot 31/8/1793. De reden van zijn vertrek is onduidelijk. Feit is dat hij uit dienst is gegaan in Zuid-Afrika, in Kaap de Goede Hoop. Het is niet zeker of hij ooit in Batavia is geweest; mogelijk is hij al bij zijn eerste reis afgestapt in Kaapstad en is hij daar nog als soldaat voor de VOC blijven werken tot september 1793. Het is onduidelijk of hij in 1793 is gestorven, of gewoon van werk is veranderd in Zuid-Afrika.
Ook de allerjongste zoon, Jan Hendrik, gaat als soldaat werken voor de VOC. Eveneens vier jaar na de dood van zijn vader, op 2/10/1790, stapt hij op Texel aan boord van het schip “Willem de Vierde” met bestemming Batavia. Hij zal tot 1 juni 1800 in dienst blijven van de VOC. Op dat moment (juni 1800) is hij in Azië. Evenals bij zijn broer Pieter is het onduidelijk of hij op dat moment is overleden, of dat hij de daaropvolgende jaren in Batavia is gebleven.