Maandelijks archief: oktober 2020

Baltus Baijens (ong. 1590 – ong. 1636) uit Lithoijen.

Baltus Baijens, ook wel Balthasar of Baltesar Baijens genoemd, is een zoon van Henrick / Hanrick Baijens. Hij wordt geboren omstreeks 1590 op “Lueth”, een gehucht langs de Maasdijk tussen Lithoijen en Oijen. Zijn vader is landbouwer. 

Uit een akte van 17/2/1622 uit Lith blijkt dat Baltus een halfbroer heeft (Dierick Geritss). Het is een (voor mij) verwarrende tekst, omdat er geen enkele andere akte is die hierover verduidelijking kan geven. Wie was Dierick Geritss exact? Was het een (aangetrouwde) bloedverwant van Baltus of van zijn vrouw? 

Als het een bloedverwant is van Baltus, dan kan dit betekenen dat zijn (veronderstelde) moeder Harnske Jan Adriaens al kinderen uit een eerdere relatie had toen ze trouwde het Hanrick Baijens, de vader van Baltus. 

Hieronder de tekst van de akte: 

“Voor Eijmbert Henricxss de Cock, Arien Ghijsberts en Jan Rembouts van Grinsven, schepenen in Lith, is verschenen Baltesar zoon Henrick Baijens, wonend tot Littoijen. Hij verkoopt aan Anthonis zoon Reijnder Aertss 4 hont land in Lith genoemd het Claverkampken, belendingen: erfgenamen Gerit Janss de Vries e.a.; Jan Aert Ceelen campken; Denckens camp; Voxbeempden. Hij had dat verkregen bij erfdeling van Dierick Geritss sijnen halven broeder. Koper moet hieruit onderhouden een halven voet maesdijcx ende een duijm dijcx in Lith tegens den armen hoff soo dat de clopcedulle is mede brengende”.

Baltus groeit op met nog minstens vijf andere kinderen van zijn vader. Hij wordt in zijn volwassen leven schepen van Lithoijen, evenals zijn (half)broers Willem en Peter Baijens. Je kunt alleen maar tot schepen van een gemeenschap worden gekozen wanneer je kunt lezen en schrijven en behoort tot de landbouwers die een grote hoeveelheid grond bewerken.

Hij trouwt met Jenneke, een dochter van Coen de Bresser en Baetgenen N.N. Zijn schoonvader heet voluit Coen Aert Adriaens de Bresser. Jenneke en haar familie zijn afkomstig uit Oss. Jenneke heeft nog twee (half) zusters: Eerken (getrouwd met Willem Peeter Everts) en Meriken (getrouwd met Peter Rutten).

Jenneke de Bresser erft persoonlijk van haar oom Jan de Bresser, (voormalig) schepen van Oss, een huis met hof in Oss ‘voir haeren getrouwen dienst int dienen bij hem aen hem bewesen ende gedaen’ aldus het testament wat haar oom op zijn sterfbed in april 1617 door de Schepenen van Oss laat opstellen. Haar twee zusters krijgen elk 100 gulden, maar Jenneke erft dus in haar eentje het huis en het gebruik van het land er omheen.

In de erfenis uit 1617 is nog geen sprake van een echtgenoot. Want dan zou de erfenis naar haar echtgenoot zijn gegaan. Jenneke en Baltus zijn dus vermoedelijk pas na 1617 getrouwd en Jenneke is dan dankzij haar erfenis een goede partij. Pas op 7/4/1625 wordt Baltus in een akte vermeldt als man van Jenneke. Uiteraard kan het goed zijn dat ze dan al jaren getrouwd zijn.

Ze krijgen samen de volgende kinderen:

  • Henrick, vermoedelijk geboren omstreeks 1620 – 1625 in Lithoijen en vernoemd naar zijn grootvader Henrick Baijens. Hij trouwt met Jenneke Claes Gerits van Beest.
  • Dirck, vermoedelijk geboren omstreeks 1620 in Lithoijen en mogelijk de oudste zoon. Zijn officiële kerkelijke naam is wellicht Theodorus. Ik weet niet naar wie hij is vernoemd. Dirck heeft ook een oom Dirck Gerits, een halfbroer van zijn vader. Mogelijk zijn ze beiden vernoemd naar dezelfde voorvader. Hij trouwt met Aelken Reijnders van den Boogaert. Hij is schepen in Lithoijen in 1663, 1664, 1666
  • Jan, vermoedelijk geboren omstreeks 1625 in Lithoijen en overleden in 1665. Mogelijk is hij vernoemd naar zijn overgrootvader Jan Adriaens, de vader van Harnske Jan Adriaens. Hij trouwt met Grietje IJwen Henrick Beecken.
  • Coen, vermoedelijk geboren omstreeks 1625 – 1630 in Lithoijen en vernoemd naar zijn grootvader Coen de Bresser. Hij trouwt het Geertruijt Janssen Verhagen.
  • Jenneken, geboren omstreeks 1625 in Lithoijen. Ze trouwt met Reijnder Aert Pauwels.  

Op 7/4/1625 verkoopt Jenneke de Bresser haar erfdeel van de erfenis van haar ouders aan haar zuster Eerken. Het gaat om 1/3 deel van een huis met hof en van vier stukken zaailand die aan elkaar grenzen. Ze verkoopt ook 1/6 deel van “een mergen lants” aan haar zuster. Het bedrag wordt niet genoemd. Alle bezittingen zijn gelegen in Oss.

Jenneke kan er weinig mee omdat haar man op Lithoijen woont en dan is het voor hem onhandig om ook nog land op Oss te hebben wat hij moet bewerken. Nu ze geld hebben, kunnen ze op Lithoijen extra land kopen.

Op 4/12/1626 koopt Baltus 2.75 hont land in de Elsbergen op Lithoijen; er wordt geen bedrag vermeldt. Een half jaar later, op 25/6/1627 koopt Baltus een huis, hof en 3.5 hont land op een locatie genoemd ‘op ten schornel’ in Lithoijen. Hij wordt door de aankoop ook belast met het onderhoud van een “roije maesdijcx in de schauwe van Lithoijen”

Baltus overlijdt omstreeks 1636. Op 28/2/1635 staat hij nog ‘levend’ vermeld in een akte. Hij staat dan samen met Claes Huberts Ruesel borg voor Huijbert Dierick Steijnsen, weduwnaar van Eerken, dochter van Peeter Henrick Boogaerts en op 7/4/1637 is er sprake van ‘de erfgenamen van Baltis Baeijens’.

Zijn weduwe hertrouwt met Cornelis Willem Geurtss. Hij dient als militair onder kapitein Dam ter Hoeve. De vroegste akte waarin hij als echtgenoot te vinden is, dateert van 30/12/1647. 

Cornelis en Jenneke laten zich op hun oude dag uitbetalen door hun kinderen. Op 14/4/1667 ondertekenen ze daarvoor allemaal een akte in het boek van de Schepenen van Lithoijen, die ook getuigen zijn. In de akte verklaren de zonen Dirck, Henrick en Coenraedt samen met Aert IJwens (de voogd van de kinderen van hun overleden broer Jan) dat ze hun moeder en stiefvader jaarlijks 225 carolus gulden rente of pensioen zullen betalen, jaarlijks vermeerderd met 4 gulden 10 stuivers rente.

In ruil daarvoor krijgen de kinderen het gebruik van de landerijen die Cornelis en Jenneke samen hebben vergaard. Als Dirck sterft is er een klein probleem want dan moet de rente voortaan worden opgehoest door Henrick en Coenraedt samen. De originele tekst van de akte luidt als volgt:

“Dirck, Henrick ende Coenraet Baltissz Baijens, gebroeders, ende insgelijcx Dirck Baltissz voornoemt ende Aert IJwens als momboiren over d’onmundige kinderen van Jan Baltissz zaliger ende Grietjen IJwens echteluijden tsamen verweckt; beloven aen Cornelis Willem Geurtsz haer oom ofte Jenneken weduwe Baltus Henrick Baijens sijne huijsvrouwe haere moeder, soo lange deselve ofte een van haer in levende lijve zall wesen, ieder jaerlijcx te voldoen ende te betaelen een pensioen ofte de renthe en intresse van 225 carolus gulden ad 4 gulden 10 stuijvers ten 100 te reeckenen. Overmits de deughdelijckheijt der gemelte rente ofte somme is procederende van zeeckere landerijen die Cornelis Willem Geurts ende Jenneken hare moeder voornoemt haer geloveren t’samentelijck hebben getransporteert, als het usufruct ofte de lijfftochte daerinne competerende, ende geloven derhalven hier tegens egeene oppositie te maecken, maer elck sijn contingent ende rente jaerlijcx opten geprefigeerden dage promptelijck te voldoen ende te betalen.
Getuijgen waren hier over Jan Huijberts praesidenth ende Jan Henricx van Lenth, schepenen in Lithoijen.
Nota: Aert IJewens heeft geteijckent om redenen, hoe wel Dirck Baltiss daer voer instaet; voor memorie.”

Het belet Cornelis niet om een paar weken na zijn pensioen voor 181 gulden een stuk land te kopen van 5 hont op Lithoijen. Zes jaar later verkoopt hij dit voor 200 gulden. Ook koopt hij voor 125 gulden een stuk land van 4 hont groot in Lithoijen.

Een paar jaar later, op 28/4/1671, gaat het een beetje mis. Cornelis moet 565 carolus gulden afbetalen in drie termijnen in verband met het gebruik van een stuk land. Een deel van het geld haalt hij binnen op 16/2/1672, wanneer hij samen met Peter Peterss van Ooijen 8 hont land verkoopt aan Henrick Ariens van Bommel voor de som van 550 carolus gulden.

Op 14/3/1673 tenslotte, koopt de gepensioneerde militair voor 141 gulden een halve morgen land in Lithoijen. 

 

Jenneke Baijens (ong. 1600 – ong. 1660) uit Lithoijen.

Jenneke Baijens is een dochter van Hanrick Baijens. Ze wordt omstreeks 1600 geboren op de hofstede van haar vader op “Lueth” langs de Maasdijk. Tegenwoordig noemen we dit de Luttervelden bij Lithoijen. Jenneke en haar familie wonen pal tegen de grens met Gelre. In dit gebied woedt op dat moment een hevige godsdienstoorlog.

Jenneke woont aan de Brabantse kant van de grens, die op dat moment in handen is van de Spaanse kroon en waar de Rooms-Katholieke godsdienst de norm is. Ze groeit op met ten minste drie broers (Willem, Baltus en Peter) die later alle drie schepen van Lithoijen zijn. Dit betekent dat Jenneke en haar familie behoren tot de elite van het dorp. Ze bezitten veel grond en ze kunnen lezen en schrijven.

Jenneke trouwt met Goijart, een zoon van Aert Willems van Lent. Haar broer Willem zal later trouwen met een dochter (Peterke) van Aert Willems van Lent. Vermoedelijk waren dit gearrangeerde huwelijken die door de ouders van beide partijen waren overeengekomen om de bezittingen en dus de macht van beide families te kunnen consolideren.

In een koopakte uit Lith van 21/2/1639 wordt een deel van de bezittingen verkocht van schoonvader Aert Willems van Lenth, die intussen is overleden. Uit de akte blijkt dat Jenneke’s schoonvader 4 kinderen heeft die van hem erven. Namelijk:

  • zoon Goijart of Guert, vernoemd naar zijn overgrootvader Gerit van Lenth en de man van Jenneke Baijens.
  • dochter Reindien, vernoemd naar haar grootmoeder Reijntken Smits en gehuwd met Dirick Hanrick Hoorens, secretaris van Lithoijen.
  • dochter Peterken, tweede vrouw van Willem Baijens, de broer van Jenneke Baijens.
  • dochter Willemken, vernoemd naar haar grootvader Willem Gerrits van Lenth. Willemken was eerst gehuwd met Ieuwen Beecken en ten tijde van de koopakte (1639) is ze gehuwd met Aert Diricxss Clinge.

De echtgenoot van Jenneke Baijens, Goijart of Guert, wordt in een akte van 30/7/1642 nog genoemd als voogd van weeskinderen. Een jaar later, in een akte van 1/8/1643, is er spraken van “de erffgenamen van Goijart Aert Willems”.

Ik heb tot nu toe geen testament kunnen vinden van Jenneke en Goijart. Ik weet zodoende weinig over hun bezittingen en ik weet ook niet hoeveel kinderen ze hadden en wat de namen zijn van deze kinderen. Uit de aanduiding “de erffgenamen” kan ik alleen maar afleiden dat er kinderen geweest moeten zijn.

Ongeveer zeven jaar na het overlijden van haar eerste man, hertrouwt Jenneke Baijens met Gijsbert Walravens. Het huwelijk wordt voltrokken op 18/8/1649 “bij Augustijn, pastoor in Littoijen”. Gijsbert Walravens is schepen in Lithoijen, net als de broers van Jenneke. Het is dus andermaal een gearrangeerd huwelijk.

Gijsbert woont ook op “Lueth”. Hij heeft veel stukken land die grenzen aan de eigendommen van “de erffgenamen Guert Aert Willems”. Het is voor hem dus een logische stap om als echtgenoot van de moeder van deze “erffgenamen” zeggenschap te krijgen over wat er gebeurt met deze bezittingen.

Voor Gijsbert is het zijn derde of vierde huwelijk. Zijn eerste vrouw is vermoedelijk Cathelijn /Lijntken, dochter van Hanrick Jan Bieckens. Vervolgens is hij omstreeks 1639 gehuwd met Dirsken, dochter van Willem Hermens van Berchen. Uit een akte van 11/7/1645 blijkt dat hij in deze periode man is van “Perken, naergelaten weduwe wijlen Gerit Sijmens”.

Ook van Jenneke en Gijsbert heb ik geen testament kunnen vinden. Op basis van al deze gegevens is het erg lastig om vast te stellen wanneer Jenneke Baijens is geboren. Het feit dat ik na de dood van haar eerste man nergens iets lees over voogden voor eventueel minderjarige kinderen, zou kunnen betekenen dat de kinderen omstreeks 1642/1643 al (bijna) volwassen waren.

Dit zou er op kunnen wijzen dat Jenneke omstreeks 1600 is geboren. Bij haar tweede huwelijk was ze dan ongeveer 49 jaar, wat het aannemelijk maakt dat er uit dit huwelijk geen kinderen meer zijn geboren.

Ik heb ook een aantal koopaktes gevonden uit Lithoijen waar telkens dezelfde groep broers en zusters wordt genoemd. Het gaat om Jan Goijart Aertssen, Hermen Guert Aertssen, Cornelis Gijsbert Aertssen en hun zuster Emken, gehuwd met Wemmer Peeters.

Dit zouden eventueel de kinderen kunnen zijn van Jenneke Baijens en haar eerste echtgenoot Goijart Aert Willems van Lenth. Maar ik twijfel omdat de voornamen van de kinderen vooralsnog geen overeenkomst hebben met de mensen van wie ze zouden moeten afstammen. Er is geen Aert en geen Hanrick.

Tenslotte heb ik in een akte van 23/2/1669 van Lithoijen een “Jenneken Geurt Aert Willemss” gevonden. Ze is getrouwd met Dirck Aert Jan Otten. Dit zou eventueel een dochter kunnen zijn van Jenneke Baijens en Goijart Aert Willems van Lenth. Het zou ook Jenneke Baijens zelf kunnen zijn. In dat geval moeten we de naam lezen als “Jenneken, weduwe van Geurt Aert Willemss”.

Jacob Valckenier (ong. 1640 – na 1693) en Jorijntje Simons (ong. 1643 – na 1693)

Jacob Valckenier is een zoon van Jan Jorisen en van Trijntjen Jacobsen. Zijn ouders laten hem dopen op 23 augustus 1637 te Colijnsplaat en wellicht is hij vernoemd naar de vader van zijn moeder. Zijn ouders gebruiken nooit een andere naam dan Jan Joorisen en Trijntjen Jacobsen.

Jacob is vanaf juli 1660 de eerste generatie die zich bedient van de achternaam Valckenier die later soms als Valkonier wordt gespeld. Ook zijn zusters Catelijntje, Grietje en Cijtje gebruiken minimaal een keer in hun leven de toevoeging Valckenier wanneer ze een kind laten dopen of doopgetuige zijn.

Jacob Valckenier trouwt met Jorijntje Simons, dochter van Simon Marinussen en van Maeijken Jooris. Ik heb niet kunnen vaststellen of Maeijken Jooris en Jan Joorissen broer en zus waren, waardoor Jacob Valckenier en zijn vrouw Jorijntje Simensen feitelijk een volle neef en nicht zijn. Het is in principe mogelijk maar vermoedelijk werd dit ook toen niet toegestaan.

Jorijntje Simensen is vernoemd naar haar grootvader Joris, de vader van haar moeder. Ze wordt gedoopt op 10 oktober 1638 te Colijnsplaat. Haar (groot)ouders, en ook de ouders van Jacob Valckenier, behoren tot de pioniers die zich op het eiland Noord-Beveland vestigden nadat het sinds 1598 opnieuw bedijkt werd.

Jacob en Jorijntje trouwen omstreeks 1658 en laten op Colijnsplaat de volgende kinderen dopen:

  • 6/7/1659: Jan. Doopgetuigen zijn grootvader Jan Jorissen, tante Grietje Jans (Valckenier), oom Joos Plancke (getrouwd met Cijtje Jans Valckenier) en oom Marinis Simens.
  • 18/7/1660: Marij, vernoemd naar haar grootmoeder Maeijke Jooris. Doopgetuigen zijn oom Marinis Simons, oom Joos Plancke en tante Grietje Jans Valckenier.
  • 16/11/1662: Tanneke. Doopgetuigen zijn Adriaen Cornelis Smoor en Tanneken Pieters Perduijn.
  • 21/10/1665: Jan. Doopgetuigen zijn grootvader Jan Jorisen, Pieter Leendertsen en Janneken Pieters Maes. Hij trouwt met Stoffelijntje Cornelis.
  • 3/3/1668: Simen, vernoemd naar zijn overleden grootvader Simon Marinus. Doopgetuigen zijn oom Rombout van der Stege (gehuwd met tante Catelijntje Jansen Valkenier) en tante Janneken Betsmans (gehuwd met oom Marinis Simonsen).
  • 11/12/1670: Neeltje. Doopgetuigen zijn Aart Davidsen en Pieternelle Pietersen Perduin.
  • 7/6/1673: Willem, doopgetuigen zijn Cornelis Kieboom en Marij Adriaansen van Haver.
  • 13/12/1676: Janneken, doopgetuigen zijn Marinis Adriaansen van Leijs en Maatje Jansen.
  • 21/4/1680: Janneken, doopgetuigen zijn Marinis van Leijs en haar oudere zus Marij Jacobsen Vackenier.
  • 18/7/1683: Trinje, vernoemd naar haar grootmoeder Trijntje Jacobsen. Doopgetuigen zijn Anthonij den Dagh en haar oudere zus Tanneken Jacobs Valckenier.

Jacob Valkenier en Jorijntje Simons zijn op 25/4/1694 nog samen doopgetuige op Colijnsplaat bij de doop van een kleinkind. Mogelijk zijn ze in de daaropvolgende periode allebei overleden.