Peter Baijens uit Lithoijen (ongeveer 1610 – ongeveer 1667)

sam_3369

Peter Baijens is een zoon van Hanrick Baijens en Harnske. Ik heb van hem geen geboorte aantekening. Ik heb maar één tekst gevonden die een verwijzing geeft naar zijn leeftijd. Die is gedateerd 5/10/1632. Peter verkoopt in Oss een stuk land uit de erfenis van zijn ouders. Hij verklaart daarbij “mundich van jaeren” te zijn.

Er is in 1632 dus twijfel over de vraag of hij al volwassen is, en het recht heeft in eigen naam te handelen. Dat kan er op wijzen dat hij geboren moet zijn omstreeks 1610 of misschien een paar jaar eerder. Vermoedelijk is hij daarmee één van de jongste kinderen in het gezin.

Hij groeit op met nog twee (oudere) broers en vier zusters.  Hij trouwt met Stijntje, een dochter van Lambert Willem Lamberts en Claesken Jacopssen. Stijntje komt uit Litthoijen. Peter en Stijntje krijgen minstens vier kinderen, die alle vier worden geboren op Lithoijen:

  • Henrick, vernoemd naar zijn grootvader Hanrick Baijens. Hij verhuist naar Nieuwaal en trouwt met Jenneke van Lent.
  • Jan, vermoedelijk vernoemd naar een nog onbekende voorvader uit het geslacht Baijens. Hij trouwt met Ida (IJke) Gijsbrechts.
  • Baltus, vernoemd naar zijn oom Balthasar Baijens die op zijn beurt mogelijk is vernoemd naar een nog onbekende voorvader uit het geslacht Baijens. Hij trouwt met Marieke Jans Ceelen / Maria Joannis Marceli.
  • Hanriske, vernoemd naar haar grootmoeder Harnske, de vrouw van Hanrick Baijens. Ze trouwt voor de Schepenbank op 21/2/1665 te Lith met Aert Peter Aerts. Bruid en bruidegom zijn volgens de huwelijksaantekening afkomstig van Lithoijen.

Op latere leeftijd, tussen 1651 en 1659, is Peter één van de schepenen van Lithoijen. Het lijkt er op dat de diverse mannelijke familieleden van de familie Baijens elkaar aflossen in die functie. Zijn oudere broer Willem sterft namelijk in 1651 en hij is jarenlang schepen in de jaren ervoor. Willem heeft op zijn beurt het ambt overgenomen van de oudste broer Baltus Baijens, die sterft in 1637.

Eén van de regels voor het schepenambt luidt dat er van elke familie maar één man in het schepencollege mag zitten. Zo kan er in theorie nooit een te grote machtsconcentratie ontstaan van één familie. Na 1659 nemen de zonen van Baltus en Willem het schepenambt over. Wellicht voelt Peter zich tegen die tijd oud en versleten.

Tijdens zijn actieve jaren koopt Peter een eindeloze hoeveelheid land. Wat hij ook graag doet is gronden ruilen, bijvoorbeeld om allerhande versnipperde stukjes grond tot een grotere lap aaneen te kunnen breien. Of om slechte grond te ruilen voor goede. Dit heet “erfmangelinge”.

De kans is groot dat Peter deze gronden koopt voor zijn kinderen. En dat elk kind al weet wat hij of zij precies zal gaan erven later, als vader er niet meer is. In dat geval moet het wellicht een onaangenaam bericht voor Peter zijn geweest dat zijn oudste zoon er voor kiest zich te gaan vestigen in het verre Nieuwaal, in plaats van op de boerderij en de landerijen die zijn vader voor hem heeft gekocht.

Deze oudste zoon, Hendrik, verhuist naar Nieuwaal in ongeveer dezelfde periode als dat Peter het schepenambt opgeeft. De kans bestaat dat Peter die functie jarenlang heeft “warmgehouden” voor zijn oudste zoon, met de bedoeling dat zoon Hendrik het ambt van hem zal overnemen. Niet dus. Ook de twee andere zonen van Peter en Stijntje worden trouwens nooit schepen.

Ik ga er van uit dat Peter als jonge man niet vanaf nul is moeten beginnen, maar dat hij aanvankelijk samen met zijn broers werkt op de gronden van zijn vader in Lithoijen. Na de dood van zijn ouders zal hij een stevige erfenis hebben gekregen. Die erfenis is dan de basis voor zijn eigen familiebedrijf waar hij met vrouw en zonen op werkt.

Je wordt namelijk alleen maar schepen van een dorp wanneer je behoort tot de groep families met de meeste eigendommen. Daarnaast moet een schepen kunnen lezen en schrijven. Ook dat geeft een zekere voorsprong op iedereen die nooit naar school is geweest omdat zijn ouders het niet kunnen betalen.

Ergens tussen half juli en eind september 1667 sterft Peter Baijens; zijn vrouw Stijntje is dan al overleden. Op 23/9/1667 wordt de verdeling van de erfenis beschreven in het schepenboek. De volledige tekst hiervan luidt als volgt:

Voor Jan Henricx van Lenth ende Henrick Baltissz Baijens, schepenen in Lithoijen, zijn verschenen Henrick, Jan en Baltus Petersz Baijens, gebroeders ende Aert sone Peter Aerts als man van Hanrisken Peter Baijens sijne huijsvrouwe alle wettige kinderen ende erffgenamen van wijlen Peter Hanrick Baijens ende Stijntjen Lamert Willems echteluijden tesamen overleden. Dezen hebben mits desen erffmaechgescheijt gedeijlt alle de goederen daer Peter ende Stijntje haer vader ende moeder voornoemt inne bestorven zijn ofte haer met ter doot hebben ontruijmt ende achtergelaten.
(1) een huijs ende hoff etc. in Lithoijen ter plaetse genoemt op den Grooten Engh aenden maesdijck, belendingen: den gemeijnen straet; den Wertgraeff; item 7 hont lants opten Podelair, belendingen: Jurrien Geurtss; Hanrick Beecken; de gemeijne straet; de rijckerhoeve; item 2 hont in Aert Damen camp, belendingen: mr. Jan van Vorstenbosch; Jan Hermans; erffgenaemen Jan Hermans van Elshout; Aert Dirck Henricx cum suis; sijn te deel gevallen Henrick Petersz Baijens. Hieruit te btalen aen Philippus vanden Bergh tot sHertogenbossche de somme van 100 carolus gulden; item aen Nieuwhoff 50 gulden; item alnoch aen Jan Peters sijnen broeder eens de somme van 6 gulden op Smite Martensdagh anno 1667; te onderhouden 5 voet maesdijcx gelegen onder de schauwe van Litthoijen boven de sluijs tusschen dijck Stijntjen weduwe Rijnder Harmans boven ende Thonis Hermans benedennaest; item 11 voet maesdijcx gelegen tegen Jan Hermans campken tusschen dijck Jenneken dochtere Peter Jan IJwens boven ende Peter Corsten tot Litth benedennaest; item alnoch [niet ingevuld] roeijen maesdijcx gelegen tegens het voors huijs ende hoff tusschen dijck [niet ingevuld] boven ende erffgenamen Jan Hermans van Elshout benedennaest; item het vierde part van 28½ voet maesdijcx gelegen tegens d’Elsen tusschen dijck Jan Huijberts Cleijn boven ende Goort Huijberts benedennaest; item 3 voeten maesdijcx gelegen tegen Gerit van Roijs hoff tusschen dijck Jenneken weduwe Peter Hanrick Blanckers boven ende Jenneken weduwe Jacob Lamers benedennaest; item de helft van 2½ roeije maesdijcx gelegen onder de voors schauwe tusschen dijcken tegens Thonis Hermans hoff Gerit van Roij boven ende Willem Lamers benedennaest.
(2) een hoff ende hoffstadt landts in Lithoijen ter plaetse genoemt opten grooten Engh, belendingen: den maesdijck; den gemeijnen straet; Henrick Henrick Beecken; erffgenamen Wouter Claessen; item 2 hondt lants genoemt Brauwers heesken gelegen opten voors grooten Engh, belendingen: den gemeijnen straet; Thonisken weduwe Rijnder Anthonissz; Peter Willem Gerits; erve der condividenten in desen; item 4½ hont lants aldaar ter plaetse genoemt inden Block, belendingen: den schauwgraeff; den tientwech; Steven Geurtss; den gemeijnen straet; sijn te deele gevallen Jan Peters Baijens. Hieruit te onderhouden een halve roeije maesdijcx gelegen onder de schauwe van Litthoijen boven de sluijs tusschen dijck Jenneken Cornelissz boven ende Aert Jan Aert Otten benedennaest; item 2 roeijen maesdijcx gelegen onder de voors schauwe tegen Jan Hermans campken tusschen dijck Evert sone Goossen Hanrick Everts boven ende Jurrien Geurtss benedennaest; item een halve voet maesdijcx daeromtrent gelegen tusschen dijck Walraven Gijsberts boven ende benedennaest.
(3) een hoffstadt landts in Lithoijen ter plaetse genoemt opten Engh, belendingen: Jenneken weduwe Jan Gerits Ruijsch; t’gemeijne steegsken; de gemeijne straet; Jurrien Geurtsz. Item eenen halven mergen lants opten grooten Engh, belendingen: erffgenamen Peter Jan Cornelis Aerts; Geurt Huijberts cum suis; de gemeijne straet; erffgenamen Jan Dirck Clingh; item 4½ hont gelegen op de Corteweijen, belendingen: convent van Sinte Geertruijden; de gemeijne straet; den schauwgraeff vande Belgeren; item anderhalff hont gelegen opten Geer, belendingen: Lamert Gerits van Heesch; den polder-dijck; de proosdije van Meerssen; sijn te deel gevallen Baltus Petersz Baijens. Hieruit te betalen aen Frans van Nieuwhoff de somme van 50 carolus gulden; noch aen Philippus vanden Bergh eens de somme van 50 carolus gulden; item alnoch aen Jan Peters sijnen broeder voornoemt eens de somme van 6 carolus gulden op Sinte Martens dagh anno 1668; te onderhouden een halve roeije maesdijcx gelegen onder de schauwe van Litthoijen omtrent de sluijs tusschen dijck Geurt Peter Smitz boven ende Jan Aerts van Bakel benedennaest; item 6 voeten maesdijcx gelegen tegen Dirck Huijberts campken tusschen dijck Thonis Aert Gerit Smith boven ende Dirck Huijberts benedennaest; item 4 voeten maesdijcx tegen Dirck Huijberts campken voornt tusschen dijck Claesken weduwe Peter Herberts boven ende Hanrick Lamers Gerwen benedennaest; item anderhalve voet in een cloft van 9 voeten maesdijcx gelegen tegen t’huijs van Gerit van Roij tusschen dijck Dirck Hanricx boven ende d’erffgenamen Gerit Goossens benedennaest; item een vierendeel ende de helft van een vierendeel in derd’halve roeije maesdijcx ende noch de helft vande helft van een vierendeel tegen Peter Aerts hoff tusschen dijck Jenneken de Raeth boven ende Cornelis Gerit Claessz benedennaest; item de helft van 8 voet ende een derdendeel van eenen voet tegen Thonis Hermans campken tusschen dijck Hanrick Beecken boven ende Lenart Crijnen benedennaest.
(4) een hoffstadt lants groot 3½ hont in Lithoijen opten heuvel, belendingen: Jan Ceelen; Dirck Baltissz; de gemeijne straet; door den maesdijck inden wiell; item 2 hont lants opten grooten Engh, belendingen: t’beneficie landt; Jan Gerits van Lenth; de erffenisse der condividenten in desen; Jenneken weduwe Jan Gerits Ruijsch; item 4 hont lants inden Zebosch, belendingen: Jan Ceelen; Geurt Peter Smitz; Huijbert Jan Huijberts; Jan Huijberts Hoep; item 2¼ hondt in Coolenhoeff, belendingen: den schauwgraeff vande Rijckerbrempt; Geurt Wemmers; den tientwech; erffgenamen mr. Henrick Crijnen; zijn te deel gevallen Aert sone Peter Aerts als man van Hanrisken dochtere Peter Hanrick Baijens voornt. Hieruit te betalen aen Dirck Roeckarts binnen den Bosch de somme van 100 gulden; item aent’Clarissen clooster binnen den Bosch een jaerlijcke chijns van 21 stuijvers; item aen de heer Johan Hamel een jaerlijcxe chijns van 28 stuijvers; item alnoch aen Jan Peters sijnen zwager de somme van 6 gulden eens op sinte Marten anno 1668; te onderhouden tien voeten maesdijcx onder de schauwe van Litthoijen tegens den zack tusschen dijck Gerit sone Jan Dircx boven ende Dirck Aerts benedennaest; item de helft vande helft van 3 roeijen maesdijcx ende noch het resterende deel vande helft gelegen tegen den gasthuijs camp tusschen dijck Willem Peters van Maren boven ende Wellen Dircx van Teeffelen benedennaest; item 4 voeten maesdijcx gelegen tegen Peter Aerts hoff, tusschen dijck Uken weduwe Corst Zijmonts boven ende Willem Janssz Prickvanger benedennaest; item een roeij maesdijcx daeromtrent gelegen tusschen dijck Jan Ceelen boven ende Geurt Peter Smitz benedennaest; item het sevenste gedeelte van 6 voeten maesdijcx gelegen achter de kerck tegens den campert tusschen dijck Cornelis Ariens Bacx boven ende d’erffgenamen Wouter Claessz benedennaest.

Een mergen landts (“mergen” = morgen) is de hoeveelheid grond die op één ochtend kan worden geploegd. Het komt overeen met bijna één hectare oftewel 10.000 vierkante meter (pakweg 100 x 100 meter). Eén mergen = 6 hont, een oppervlaktemaat die hieronder vaak wordt gebruikt. Eén hont is 0.14 hectare oftewel een lap van bijvoorbeeld 14 x 100 meter.

Op 9/7/1655 wordt de erfenis verdeeld van de ouders van echtgenote Stijntje. Ze is het vierde kind in de rij erfgenamen. Het is haar man, Peter, die officieel erfgenaam is en de erfenis beheert in naam van zijn vrouw.

Stijntje erft het volgende: “twee hont lants aldaar ter plaetsschen genoempt in aert Aemen camp, belendingen: mr. Jan Janssen schoolmr.; de onmundige kijnderen Willem Willem Aukens; Jan Hermans vanden Elshout; Dierck Henrick Hoorens secretaris; noch anderhalff hont lants aldaar ter plaetsschen genoempt inden Geer int groot broeck, belendingen: Lambert Gerits van Hees; Jan Thijssen den ouden van Oss; den polderdijck; erffenisse tconvent van Sint Geertruijden binnen den Bosch; zijn te deell gevallen Peeter Henrick Baijens als man van Stijntken voors. Hieruit te onderhouden eenen voet maesdijcx onder de schauw van Littoijen gelegen omtrent tegen Peter Aerts gehueft tusschen dijcken Peeter Henrick Baijens voors boven ende Willem Janssen Prickenvanger van Oijen beneden; noch het sevenste gedeelte in sess voeten maesdijcx onder de voors schauw gelegen beneden de kerck in een clofte tusschen dijcken Dersken dochtere Dierck Huijgen inde selve cloft bovennaest ende tusschen dijcken Wouter Claessen inde selve cloft benedennaest; noch de helft van 8 voeten ende de helft van een dordendeell van eender voet maesdijcx inde voors schauw gelegen in een cloft omtrent Delis Beecken huijs tusschen dijcken Gerit Janssen Coppeler van Lith inde selve cloft bovennaest ende Lenart Crijn Diercxen Hollander benedennaest”.

Akte uit 21/10/1665:

9 Voor Claes Goossensz van Leucken presidenth ende Hendrick Baltissz Baijens, schepenen in Lithoijen, is verschenen Handricxken alias Elisabeth Willem Wouters huijsvrouwe van sr. Niclaes Piccaert als speciale procuratie hebbende van haeren voors man d.d. 8-10-1665 voor notaris ende getuigen in Brussel gepasseert. Zij heeft eenen hoff ende hoffstadt landts in Lithoijen ter plaetse genoemt opten Enge, belendingen: den maesdijck; den gemeijnen straet; erffgenamen Henrick Henrick Beecken; erffgenamen Wouter Claessen; bij maniere van erffmangelinge opgedraegen Peter Hanrick Baijens. Hieruit te onderhouden 2 roeijen oudts maesdijcx onder de schauwe van Litthoijen gelegen tegens Aert Aven camp tot Leuth tusschen dijck [niet ingevuld] bovennaest ende Jurrien Geurtss benedennaest.
IN MARGE: metten onraeth gecoft voor 70 gulden.
Datering:
21-10-1665

 

Plaats een reactie