Maandelijks archief: januari 2024

Jan Marinusse Vaer (circa 1630 – circa 1677) en Lijsabeth Aerts (circa 1630 – circa 1677) uit Aardenburg en ’s Heer Abtskerke.

Jan Marinusse Vaer wordt geboren omstreeks 1630 als zoon van Marinus Janse Vaer en een vooralsnog onbekende moeder. Zijn vader staat in de overloper van ’s Heer Abtskerke uit 1638 genoteerd als baander. Dat betekent dat hij er landbouwgrond pacht. Jan groeit op met zijn broers Willem en Abraham die beiden circa 1660 – 1680 wonen te ’s Heer Abtskerke.

Omstreeks 1651 trouwt hij met Lijsabeth, een dochter van Robberecht Aerts en een vooralsnog onbekende moeder. Ook zij komt vermoedelijk uit ’s Heer Abtskerke maar het doopboek uit die tijd is verloren gegaan. Ze groeit op met een broer Pieter en een zus Maria (die later trouwt met Jan van Schagen).

Haar vader wordt op 28/6/1659 in de lidmatenlijst van ’s Gravenpolder vermeldt als Robbert Aartsen, gehuwd met Sara Taks [afkomstig] van Nisse. Het is niet zeker dat Sara Taks ook de moeder is van Elisabeth, Marie en Pieter Aertssen.

Robbert / Robbrecht Aertsen overlijdt in 1660. Hij pacht een stuk land wat eigendom is van de kerk van ’s Heer Abtskerke en in 1660 neemt zijn schoonzoon Jan van Schagen het pachtcontract over van zijn overleden schoonvader (volgens de administratie van de kerk van ’s Heer Abtskerke).

Lijsabeth Aerts staat onder twee verschillende namen vermeldt. Meestal heet ze Lijsabeth / Elisabeth Aerts, maar op de lidmatenlijst van ’s Heer Abtskerke uit 1666 staat ze vermeldt als Elisabeth Robberechts. Haar zuster Marie staat op die lijst als Maria Robbrechts, samen met haar man Jan van Schagen.

Dankzij deze lidmatenlijst uit 1666 heb ik kunnen ontrafelen wie Lijsabeth Aerts precies is en waarom er zo’n innige band bestaat tussen het gezin van Jan Vaer en het gezin van Jan van Schagen. In alle andere documenten heet Lijsabeth namelijk Aerts en haar zus heet Mary van Schagen.

Tot 1666 gingen inwoners van ’s Heer Abtskerke naar de kerk in ’s Gravenpolder. Lijsabeth Aerts staat daar ook ingeschreven als lidmaat en op 6/10/1652 wordt ze met attestatie van ’s Gravenpolder aangenomen als lidmaat van de Nederlands Hervormde gemeente van Aardenburg.

Zowel van ’s Gravenpolder als van Aardenburg ontbreekt helaas het trouwboek uit deze periode. Dat maakt het lastig om te weten of de kinderen die vervolgens in Aardenburg worden gedoopt de oudste zijn of dat er wellicht op ’s Gravenpolder nog oudere kinderen zijn gedoopt waarvan de doopaantekeningen helaas verloren zijn gegaan.

Hoe dan ook laten Jan Marinusse Vaer en Lijsabeth Aerts te Aardenburg de volgende kinderen dopen:

  • Marinus Janse Vaer, gedoopt 3/11/1652 met als doopgetuigen Guilliame Steijaert en Maijken Kerrebrouck. Marinus is vernoemd naar zijn grootvader Marinus Vaer en hij wordt ten hoogste 12 of 13 jaar oud.
  • Johannes Janse Vaer, gedoopt 4/1/1654 met als doopgetuigen Pieter Aerts [oom van de baby], Neelke Duijnings en Sara Boessemar. Hij wordt ten hoogste 3 jaar oud.
  • Marite Janse Vaer, gedoopt 7/9/1655 met als doopgetuigen Hermanus van de Walle en Lijsebeth van Hoorn.
  • Jan Jansen Vaer, gedoopt 14/10/1657 met als doopgetuigen Pieter Marinissen, Jan van Schage [oom van de baby, woont in ’s Heer Abtskerke] en Lieven van de Plaetse. Hij trouwt met Pieternella Joos.

Ergens in de daaropvolgende maanden of jaren verhuist het gezin (terug) naar ’s Heer Abtskerke. Omdat er daar nog geen eigen predikant is, worden er vervolgens nog kinderen gedoopt te ’s Gravenpolder. Dit zijn:

  • Pieternella Janse Vaer, gedoopt 3/6/1663 met als doopgetuige Pieternella Gabriëls.
  • Marinus Janse Vaer, gedoopt 27/9/1665 met als doopgetuigen Jan van Schagen [oom van de baby, woont in ’s Heer Abtskerke] en Catelijntje Stenarts. Marinus is vernoemd naar zijn grootvader Marinus Vaer.

Het laatste levensteken wat ik kan ontdekken van Jan Marinusse Vaer en Lijsbeth Aerts is dat ze in april 1666 staan vermeld op de allereerste lidmatenlijst van de nieuw gevormde Hervormde kerkgemeenschap van ’s Heer Abtskerke en Sinoutskerke.

Ik heb geen idee wat Jan Marinussen Vaer precies doet voor de kost. Het is in elk geval iets wat hij zowel in Aardenburg als in ’s Heer Abtskerke kan doen. De kans is groot dat hij in de wolnijverheid werkt en dat hij bijvoorbeeld lakenwever is. Hij lijkt in elk geval nergens land te bezitten of te pachten.

Verder heeft Lijsbeth Aerts een broer Pieter Aertssen. En hij is getrouwd met Fransinke van Schagen. Ze laten in 1654 een zoon Jacob dopen in Aardenburg. Ik heb te weinig gegevens om de precieze familierelatie te kunnen inschatten tussen Fransinke van Schagen en van Jan van Schagen.

Feit is dat er in 1666 op Sinoutskerke een Pieter Robbrechtsen woont met zijn huisvrouw Levintjen. Het is vrijwel zeker dat dit dezelfde persoon is als Pieter Aertssen die twaalf jaar eerder was gehuwd met Fransinke van Schagen.

Janis Janse Vaer (circa 1660 – circa 1718) en Pieternella Joos (circa 1660 – circa 1719) uit ’s Heer Abtskerke.

Janis / Johannes Janse Vaer wordt gedoopt op 14/10/1657 te Aardenburg als zoon van Jan Marinusse Vaer en Elisabeth Robbrechtse Aerts. Zijn ouders komen allebei uit ’s Heer Abtskerke en kort na zijn geboorte keert de familie weer terug naar hun geboortedorp.

Het lijkt er sterk op dat Janis het enige overlevende kind is. En omdat zijn ouders na 1666 nergens meer vermeldt staan in geschreven bronnen, vermoed ik dat hij in zijn tienerjaren wees is geworden. Ik denk dat hij vervolgens opgroeit op ’s Heer Abtskerke in het gezin van zijn oom en tante Maria en Jan van Schagen. Zij hebben ten minste twee zonen: zijn neven Huijbrecht en Pieter.

Janis Janse Vaer trouwt met Pieternella Joos. Ze wordt gedoopt op 15 maart 1662 te Hoedekenskerke als oudste dochter van Joost Hendrickse en van Geertje Ariaens. Haar ouders verhuizen later naar Kwadendamme.

In het trouwboek van ’s Heer Abtskerke lezen we het volgende: Johannis Janse, jonkman van Aerdenborge, woonacht. tot Cloet[inge] & Petronella Joos, jongedochter van Hoedekenskerke & woonacht. alhier. Ze zijn op 11 april 1682 in ondertrouw gegaan.

Tussen de zogenoemde ondertrouw – de openbare aankondiging van het voorgenomen huwelijk – en het wettelijk huwelijk, moet altijd een periode zitten van 3 weken waarin iedereen die dat nodig vindt, bezwaar kan maken tegen het voorgenomen huwelijk. En in dit geval gebeurt dat ook…

In het kerkboek van ’s Heer Abtskerke staat een verslag van de consistorie van 20 april 1682. In moderne woorden komt het hier op neer: Neelken Pieters komt de consistorie binnengelopen. Ze heeft een kind gekregen van Janis Janse Waer en ze wil zo zachtjesaan wel eens weten of hij van plan is om het kind te gaan onderhouden vanaf het tweede levensjaar (wanneer het van de borst komt en moet gaan eten).

De kerkeraad lijkt een beetje overdonderd en besluit ook Janis Janse Vaer te ondervragen over de kwestie. Janis ontkent alles. Het einde van het verhaal is dat Neelken Pieters wordt berispt door de kerkeraad. Ze krijgt te horen dat ze eerst maar eens bij zichzelf te rade moet gaan hoe het komt dat ze zich nu al voor een tweede maal heeft overgegeven aan hoerdery en dat het niet netjes is om iemand te bekladden met ongefundeerde beschuldigingen. Het huwelijk kan gewoon doorgaan.

Op 6/3/1683 wordt te ’s Heer Abtskerke dochter Elisabeth Vaer gedoopt. Doopgetuigen zijn Hendrick Joosen [oom van de baby; een broer van Pieternella Joos] en Marij van Schagen [dit is feitelijk Marie Robbrechtse Aerts, oudtante van de baby].

Een jaar later, op 26 maart 1684, wordt Petronella Joos tijdens de consistorie over eenige stucken van de religie geexamineert. Haar vader is namelijk in het Nederduits Hervormde doopboek van Hoedekenskerke omschreven als een homo pontificus; een pauselijke man oftewel een Rooms-Katholiek. En dus moet zijn dochter ook maar eens bewijzen waar haar hart ligt.

Dat valt mee. De kerkeraad is onder de indruk van haar kennis en kan niet anders dan besluiten haar aan te nemen als lidmaat van de Nederduits Hervormde kerkgemeenschap van ’s Heer Abtskerke en Sinoutskerke.

Vervolgens circuleren er quaet geruchte tot laste van Jan Vaer en Huibrecht van Schagen. Een deel van de beschuldigingen is afkomstig van Petronella Joos, die tijdens de consistorie van 30 december 1684 haar beklag komt doen over haar man. Helaas zijn er geen details over de klachten bewaard gebleven in het kerkboek.

Leden van de kerkgemeenschap gaan vervolgens op huisbezoek bij Jan Vaer, maar hij is onvindbaar. Ze blijven meerdere vruchteloze huisbezoeken afleggen en wanneer ze hem dan eindelijk thuis treffen, verklaart hij dat hij niets misdaan heeft en dat zijn vrouw heeft gelogen. Zijn ondervragers zijn onder de indruk van zijn leedwesen en besluiten zijn vrouw een berisping te gaan geven.

Maar wanneer ze vervolgens op 6 oktober 1685 op huisbezoek gaan om die berisping uit te delen, blijkt Petronella Joos nergens te bekennen. Pas op 29/12/1685 lukt het om haar in de consistorie te berispen voor haar onbehoorlijck uytvallen ende quade woorden.

Op 2/3/1692 wordt te ’s Heer Abtskerke zoon Jan Janse Vaer gedoopt. Hij trouwt met Janneken Daniëls Goeman, een zuster van Joos Daniëls Goeman. Uit een akte van 25/2/1730 van de Weeskamer van Oudelande blijkt dat Janneken Daniëls is overleden en dat er op dat moment nog twee kinderen in leven zijn: Janis en Daniël Vaar, vernoemd naar hun beide grootvaders.

Vijf jaar eerder, in april 1687, wordt Johan Vaer voorgedragen als lid van de kerkraad van ’s Heer Abtskerke, maar hij wordt niet verkozen. Vervolgens – ook in 1687 – laat Johannes Vaar zich inschrijven als lidmaat van de NH kerk van Baarland. Hij komt van elders maar dat ”elders” staat niet aangegeven.

Op 17 oktober 1693 worden Johannes Janse Vaer en zijn huysvrouw Pieternella Joos aangenomen als lidmaat te Nisse.

Verder hoort er ook nog een dochter Geertje Jans Vaer bij dit gezin, maar van haar kan ik geen doopaantekening vinden. Mogelijk is ze rond 1690 gedoopt te Nisse maar dit doopboek is helaas verloren gegaan. In elk geval wordt ze vernoemd naar haar grootmoeder Geertje Adriaens.

Geertje Jans Vaer trouwt met Jakobus Jorisz en ze laten tussen 1711 en 1716 drie kinderen dopen op Hoedekenskerke: Janis, Joris en Pieter.

Op het einde van zijn leven wordt Janis Janse Vaer aangesteld als voogd van de kinderen van zijn overleden neef Pieter van Schagen. Uit een akte van de weeskamer van ’s Heer Abtskerke van 14/10/1715 blijkt vervolgens dat Joannis Vaar overleden is; er moet een vervangende voogd worden aangesteld voor de weeskinderen van Pieter van Schagen.

Het verwarrende is dat ”een” Johannes Vaar ruim een jaar later, in januari 1717, vervolgens samen met Elizabeth Vaar doopgetuige is op Oudelande bij de doop van Johannes Vaar, zoon van Jan Vaar en van Jannetjen Goemans.

Bij de doop van het volgende kindje van Jan Vaar en Jannetje Goemans op 27/2/1718 te Oudelande, bij zoontje Daniël Janse Vaar, is grootmoeder Pieternelle Joos de doopgetuige. Daarna kan ik ook van Pieternella Joos geen levensteken meer vinden.

Richaert Gout (1643 – circa 1695) uit Colijnsplaat.

Richaert / Rutsaert / Ruijster Gout wordt gedoopt op 26/7/1643 te Colijnplaat als vermoedelijk jongste zoon van Rogier Goudt en Teunken Jans. Zijn ouders vernoemen hem naar zijn grootvader Richaert Goudt uit Wemeldinge, die ook zijn doopgetuige is. Hij groeit op met twee oudere zusters – Janneke en Hilleke – en een oudere broer Jan.

Zijn vader en zijn grootvader zijn timmerman, en zelf wordt hij ook timmerman. En dat betekent dat hij telkens verhuist naar plaatsen waar er op dat moment veel werk is. In 1652, Wanneer Richaert een kind van 9 jaar is, verhuizen zijn ouders naar Heijnsdijk in ’t Hulsterambacht.

Zijn vader werkt er onder andere in de buurt van Lillo, waar nu de haven van Antwerpen is. Het lijkt aannemelijk dat Richaert aanvankelijk samen met zijn vader werkt, terwijl hij op die manier het ambacht leert. In het hele gebied van het Hulster Ambacht kan ik geen enkel document vinden waarin Richaert wordt vermeldt.

Richaert blijft niet hangen in Zeeuws-Vlaanderen; op een bepaald moment steekt hij voor goed de Westerschelde over. Mogelijk woont hij ook een tijdje bij zijn grootouders Ritsert Goudt en Sara Schrande in Goes. In elk geval verblijft hij lang genoeg in de omgeving van Goes of Kloetinge om daar zijn toekomstige vrouw te leren kennen.

Rond 1664 trouwt hij met Josijntje Pieters Vermeer; een dochter van Pieter Joosse Vermeer en Hubrechtje Jacobs Dijkwel. Ze is geboren circa 1643 op de hoeve van haar vader bij de mole van Cloetinge. [NB: De huidige stenen molen van Kloetinge dateert van 1704 en bestond dus nog niet toen Josijntje Pieters werd geboren]. Josijntje is vernoemd naar haar grootvader Joos Vermeere.

Op het moment dat ze trouwt is Josijntje volledig wees; haar vader overleed in mei 1661 toen ze 17 jaar was en haar moeder was toen al (vermoedelijk een jaar ervoor) overleden. Uit een weeskamer akte van Kloetinge dd 15/4/1662 blijkt dat ze ook nog een broer Jacob heeft (dan 16), een broer Jan (dan 13), een zus Susanna (10), een zus Cornelia (7), een zus Pieternelle (5) en een broertje Cornelis (2 jaar).

Rond 1665 wordt zoon Pieter Gout geboren maar tot nu toe heb ik van hem geen doopaantekening kunnen vinden. Hij wordt in elk geval vernoemd naar zijn grootvader Pieter Joosse Vermeere. Uit een veel later testament van een ongehuwd overleden familielid blijkt dat Pieter uiteindelijk de enige uit het gezin is die in 1716 (vlak voor zijn dood) nog levende nakomelingen heeft.

Rutsaert Gout en Josynken Pieters laten te Biezelinge op 29/6/1669 een dochter Sara Gout dopen. Het kindje wordt vernoemd naar haar overgrootmoeder Sara Jans [Schrande], vroedvrouw te Goes en weduwe van overgrootvader Ritsert Gout. Overgrootmoeder Sara Jans is persoonlijk doopgetuige, samen met Sander de Coo – hij woont op Kapelle en verzorgt op dat moment de jongste twee weeskinderen uit het gezin Vermeere – Dijkwel.

Ik weet niet zeker of dochter Sara blijft leven, of dat er een paar jaar later een ander kindje wordt gedoopt wat eveneens de naam Sara krijgt. In elk geval is er een Sara Gouts die op 31/8/1710 te Yerseke een kind Maria laat dopen; vader is Cornelis Bakker. Doopgetuigen zijn [haar broer] Pieter Goud en [zijn vrouw] Maria Marinusdr. [Coole].

Vervolgens laten Ruijster Gous en Josijntjie Pieters Vermeere te Oost-Souburg op 8/6/1678 een kind dopen genaamd Rogier Gout, vernoemd naar zijn grootvader Rogier Goudt. Doopgetuigen zijn Andries Boone en [tante] Pieternelle Vermeere. Het is mogelijk dat baby Rogier dezelfde persoon als Reijnier Gout, die op 2/1/1711 als weduwnaar van Catharina Scheers, te Kloetinge trouwt met Anna Dournelle, weduwe van Felix Baptist. Op 20/1/1714 hertrouwt zijn weduwe te Kloetinge.

De volgende vermelding komt uit het trouwboek van Krabbendijke en is gedateerd 17/5/1680: Richard Goudt, weduwnaar van Josintie Pieters Vermeer, trouwt met Jannetie Corstiaans, weduwe van Jan Isaacks.

In het trouwboek van Kruiningen lezen we iets anders: ondertrouw 25/5/1680 Krabbendijke, attestatie verleend, Richard Gout, weduwnaar Josintje Pieters Vermeer, en Janneke Bastiaans, weduwe van Jan Isaakse de Hamer.
NB: Jan Isaakse de Hamer zou op Kruiningen gewoond hebben en was eerder gehuwd met Desijntje Joos van der Meerse. Hij zou rond 1672 zijn gehuwd met Janneke Corstiaens of Bastiaens. Ik kan noch uit het eerste, noch uit het tweede huwelijk kinderen vinden die op Kruiningen zijn gedoopt.

Daarna lezen we in het Schepenboek van Krabbendijke op 7/4/1683: Richaert Gout, van Yerseke, timmerman, levering aan Pieter Joosse van der Merssen.

En vervolgens een aantekening uit het trouwboek van Yerseke: Russer Gout, weduwnaar van Jannetien Christiaans, van Colijnsplaat, met Teuntien Pieters, weduwe van Cornelis Bonifacius. Getrouwd 13/4/1686.

In 1694 woont Rutsaart Gout nog altijd in in Yerseke, waar hij 1 £ 2 schelling Haardstedengeld (belasting op haardsteden) betaalt. Hij behoort tot de lijst van halve getauxeerden van Ierseke. Hij is op dat moment het enige gezinshoofd met de achternaam Gou(d)t op heel Zuid-Beveland. En dat is het laatste wat ik van Richaert Gout kan vinden.

Uit één van zijn twee laatste huwelijken is tussen circa 1684 en circa 1688 nog een dochter Teuntje Gout (Teuntje Rusters) geboren, wellicht vernoemd naar haar grootmoeder Teuntje Jans. Zij gaat op 19/6/1708 te Wemeldinge in ondertrouw met Jan Pietersen van Goosen, gedoopt 1/8/1683 te Wemeldinge als zoon van Pieter Janssen van Goossen en van Annetje Jans Lietaer.

Teuntje Rusters Gout woonde kort voor haar huwelijk eventjes in Yerseke en werd daar 9/7/1708 uitgeschreven als lidmaat om in Wemeldinge te kunnen trouwen. Teuntje en haar man worden allebei als lidmaat aangenomen van de NH kerk te Wemeldinge op 2/4/1712. Daar laten ze de volgende kinderen dopen:

  • 20/11/1709: Anna, vernoemd naar haar grootmoeder Annetje Jans Lietaer. Doopgetuige is Willemijntje Jans.
  • 21/3/1711: Pieternella, vernoemd naar haar grootvader Pieter Jansen van Goossen. Doopgetuige is Jannitje Heydriks.
  • 23/11/1713: Cornelia. Doopgetuige is Maetje Jan van Sas.
  • 7/9/1716: Foretie. Doopgetuigen zijn Dirk Janse van Daale en Tannetie Arijaan Bokkers.
  • 6/2/1718: Janna. Doopgetuige is [tante] Sara Rusters (Gout). NB: dit zou er op kunnen wijzen dat Teuntje Rusters Gout een dochter is van Janneke Bastiaens of Corstiaens. Het kindje is dan dus vernoemd naar de grootmoeder.
  • 14/2/1720: Teuntje. Doopgetuigen zijn [oom] Jacobus van Goosen en Pieternella Konink. Ik vermoed dat de naam Teuntje hier verwijst naar Teuntje Jans, de moeder van Richaert Gout. Er bestaat geen vrouwelijke variant van de naam Richaert en in dat geval werd er soms voor gekozen om het kind te vernoemen naar de moeder van de (groot)vader.
  • 4/10/1722: Catalijna. Doopgetuige is Anna Gerard.
  • 12/2/1724: Pieter, vernoemd naar grootvader Pieter van Goosen. Doopgetuige is Neeltje Adriaens Bos.
  • 30/9/1725: Sara, wellicht vernoemd naar haar tante Sara Rusters Gout die op haar beurt is vernoemd naar haar overgrootmoeder Sara Jans Schranden. Doopgetuige is Tanneken Jacobs Coreman.
  • 27/11/1729: Maria, wellicht vernoemd naar haar tante Maria van Goossens. Doopgetuige is Geertje Cornelis.
  • 3/7/1731: Pieter, vernoemd naar grootvader Pieter van Goosen. Doopgetuige is [grootmoeder] Anna Jans [Lietaer], weduwe van Pieter van Goosen.

Pieter Goud (circa 1665 – 1716) uit Yerseke

Van Pieter Goud heb ik amper gegevens kunnen vinden. Ik vermoed dat zijn doopakte verloren is gegaan en dat hij omstreeks 1665 ergens op Zuid-Beveland (ik gok op Kloetinge) is geboren als zoon van Richaert / Ruster Gout en Josijntje Pieters Vermeer. Hij wordt in elk geval vernoemd naar zijn overleden grootvader Pieter Joosse Vermeere die een hofstede had op Kloetinge.

Zijn vader is timmerman, evenals zijn grootvader en zijn overgrootvader. Van Pieter heb ik nergens iets kunnen vinden over zijn beroep. Zijn vader verhuist veel; als Pieter 4 jaar is laten zijn ouders een zusje Sara dopen op Biezelinge; als hij ongeveer 13 is wordt er een broertje Rogier gedoopt op Oost-Souburg. Niet lang daarna overlijdt zijn moeder.

Zijn vader woont dan vermoedelijk intussen op Yerseke en wellicht is Pieter mee verhuisd. Er komen twee stiefmoeders en er wordt nog een zusje Teuntje geboren. Vervolgens trouwt Pieter met Ariaantje Eliasaris. Ik heb geen idee waar of wanneer; de huwelijksaantekening is vermoedelijk verloren gegaan.

Ik weet ook niet of er uit dit huwelijk kinderen zijn geboren. Ik weet alleen maar dat er twee dochters zijn van wie ik geen doopaantekening heb kunnen vinden, en die mogelijk zijn geboren uit dit eerste huwelijk. Het zijn:

  • Josijna Pieterse Goud, vernoemd naar haar grootmoeder Josijntje Pieterse Vermeer. Ze trouwt met Dingenis Veerdegem en samen laten ze kinderen dopen op Nisse. Het vroegste kind wat ik kan vinden – genaamd Jan – wordt gedoopt in 1724, het jongste kind – genaamd Aaltje – wordt gedoopt in 1735.
  • Marijtje Gouts; ze laat respectievelijk in 1726 en 1729 twee dochtertjes dopen te Yerseke met Willem Jacobsen Cole. Beide kinderen heten Jannetje. Verder weet ik niets van haar, ik weet zelfs niet zeker of ze wel een dochter is van Pieter Goud. Het kan in principe ook nog zijn halfzus zijn.

Vervolgens lezen we in het trouwboek van Yerseke dat Pieter Gout, weduwnaar van Ariaantje Eliasaris, op 9/4/1703 is getrouwd met Maria Marinusse van Zoute. Ze laten te Yerseke de volgende kinderen dopen:

  • 8/3/1711: Marinus Goud, vernoemd naar zijn grootvader Marinus Cole. Doopgetuigen zijn Adriaan Swemer en Maria Vlasmans. Hij wordt niet ouder dan 2 jaar.
  • 18/6/1712: Janna Goud. Haar doopgetuigen zijn Adriaan Swemer en Marijtje Swedijks.
  • 17/9/1713: Marinus Goud. Zijn doopgetuigen zijn Christiaan Kole en [tante] Sara Gouts.

Op 31/3/1716 worden Pieter Ruster Gout en zijn vrouw Maria Marinus Porssen, genoemd als (mede)erfgenamen in het testament van Jacob Pieters Vermaire [hij is een broer van Josijntje Pieters Vermeere, de moeder van Pieter Gout]. Heel erg kort daarna moet Pieter Gout zijn overleden.

Want op 20/2/1717 trouwt Mary Cole, weduwe van Pieter Goud, te Yerseke met Frederik Minnaart van Krabbendijke.