Maandelijks archief: oktober 2013

Hendrik Cornelis Bruijns van Schouwen-Duiveland (1843-1918)

Hendrik Cornelis is de enige overlevende kleinzoon – voor zover ik weet – van Johanna Bajens van Koudekerke. Hij wordt geboren in Middelburg Ambacht (1/9/1843) juist enkele weken nadat zijn ouders de dood van hun oudste (enige) volwassen zoon hadden moeten vernemen. Na de geboorte van Hendrik Cornelis komen er geen kinderen meer.

De vader van Hendrik Cornelis, Hendrik Bruijns, is hoefsmid, evenals de beide grootvaders waar hij naar is vernoemd. Zelfs zijn overgrootvader was smid. Het zal dan ook zeker de bedoeling zijn geweest dat Hendrik Cornelis de traditie zou voortzetten. Maar het liep een beetje anders.

Wanneer hij vijf jaar oud is, sterft zijn vader in Rotterdam. Samen met zijn moeder en zijn oudere zus Kornelia, verhuist Hendrik Kornelis terug naar de geboortegrond van zijn moeder op Schouwen-Duiveland, waar zijn moeder werk vindt als dagloonster bij boeren in de buurt van Serooskerke. Maar na anderhalf jaar, begin 1850, sterft ook zijn moeder.

Hendrik Cornelis is dan nog geen zeven jaar oud en al wees. Hij heeft op dat moment alleen nog zijn zeven jaar oudere zuster Kornelia. De twee weeskinderen overleven, maar ik weet niet hoe. Hij gaat in elk geval naar school, hieronder staat zijn handtekening:

h c bruijns

De handtekening hierboven is gezet op 12/4/1878 in Kerkwerve, onder de huwelijksacte van Hendrik Cornelis Bruijns en Adriana Berrevoets. De bruidegom is op dat moment 34 en arbeider, de bruid is 26 en dienstmeid.

Adriana Berrevoets is geboren op 12/2/1852 in Kerkwerve als dochter van Pieter Berrevoets en Neeltje Verton (wier handtekening ook op de afbeelding staat, onder die van H.C.Bruijns). Adriana is vernoemd naar haar grootmoeder van vaders kant, Adriana Pieterse Natte. Haar vader Pieter Berrevoets verdient in 1878 tijdelijk de kost als visser. Eerder was hij al melkboer en arbeider. Zowel Adriana als haar vader zijn nooit naar school geweest.

Drie maanden na het huwelijk, op 19 juli 1878, wordt hun dochter Cornelia geboren op Noordgouwe, vernoemd naar haar grootmoeder van vaderskant Kornelia Korsten. En dan slaat het noodlot toe. Zeven maanden na zijn huwelijk is Hendrik Cornelis plotseling weduwnaar. Op 24/11/1878 om 8 uur ’s avonds sterft Adriana Berrevoets thuis in Noordgouwe. Ze laat een baby van vier maanden achter.

Wat er vervolgens met de baby gebeurt is niet zeker. Mogelijk gaat ze naar de grootouders van moederskant die een groot gezin hebben. Maar omdat ze is vernoemd naar de kant van haar vader, is het ook mogelijk dat ze in huis komt bij haar tante en naamgenote Kornelia Bruijns, die op dat moment in Kerkwerve woont en getrouwd is met een welgestelde landbouwer.

Elf jaar na de dood van zijn vrouw, in 1897, wordt Hendrik Cornelis opgesloten in het Huis van Bewaring in Goes. In 1903 en 1905 volgt een zelfde ervaring in het Huis van Bewaring in Zierikzee. Tussendoor, op 15/8/1904 sterft zijn enige kind Cornelia op haar geboortedorp Noordgouwe. Ze werd 26 jaar en was tot dan toe nooit getrouwd. En ook “zonder beroep”.

Veertien jaar na de dood van zijn dochter, op 10 maart 1918 om half 8 ’s avonds sterft Hendrik Cornelis Bruijns in Zierikzee. Hij werd 74 jaar. Voor zover ik weet sterft hiermee de mannelijke lijn uit van de familie Bruijns die 150 jaar eerder begon op het Oostfriese eiland Sylt bij de geboorte van Heinrich Bruns, de latere echtgenoot van Johanna Baijens.

Kornelia Bruijns van Kerkwerve (1837-1909)

Kornelia Bruijns is de enige overlevende kleindochter van Johanna Bajens die ik heb kunnen vinden. Ze is het kind van Hendrik Bruijns en Kornelia Kosten en wordt geboren op 8 april 1837 na een reeks van acht broers en zussen die stuk voor stuk als baby sterven. Kornelia komt uit een geslacht van hoefsmeden, zowel langs vaderskant als langs moederskant.

Haar ouders wonen op dat moment op Scherpenisse waar haar vader als smid werkt in een soort loondienstverband. Financieel gaat het al jaren niet goed en wanneer Kornelia ongeveer vijf jaar oud is, verhuist het gezin naar Middelburg Ambacht, waar haar vader zijn jeugd doorbracht. Daar wordt ook een broertje geboren: Hendrik Cornelis.

Kornelia is elf jaar oud wanneer haar vader sterft in Rotterdam (1848). Vermoedelijk woont het gezin daar dan ook. Na de begrafenis keert haar moeder met de twee overgebleven kinderen terug naar hun geboortegrond op Schouwen-Duiveland, waar ze probeert te overleven als dagloonster. Kort daarop, wanneer Kornelia Bruijns nog geen dertien jaar oud is, sterft ook haar moeder.

Kornelia wordt “particuliere” – het equivalent van een zelfstandig ondernemer, en heeft zich waarschijnlijk heilig voorgenomen om niet in dezelfde valkuilen te trappen als haar ouders. Pas wanneer ze ruim 30 jaar oud is, gaat ze in op het huwelijksaanzoek van Leendert Hanse, een 62 jaar oude melkboer. Het huwelijk vindt plaats op 27 november 1867 in Kerkwerve.

Leendert Hanse wordt geboren op 29 maart 1805 in Duivendijke en is een zoon van Pieter Simonszoon Hanse en Elizabeth Laurensdochter Hardekaas. Leendert is aanvankelijk arbeider wanneer hij op 24-jarige leeftijd trouwt  (23/5/1829) op Duivendijke met een meisje uit zijn dorp. De bruid, Janna Boot, is de dochter van een melkboer (Jan Leendertse Boot en Willemijntje Willems van Strijen).

Het huwelijk blijft kinderloos en Janna sterft op 5 maart 1867 in Kerkwerve. Ze is dan 59 jaar oud. In de tussenliggende decennia hebben zij en Leendert vermoedelijk een goed boerenbedrijf uitgebouwd. En op 62-jarige leeftijd heeft Leendert wellicht nog één wens: nakomelingen krijgen om al zijn bezittingen mee te kunnen delen.

Aanvankelijk lukt dat niet goed. Anderhalf jaar na het huwelijk (23/5/1869) komt er een doodgeboren kind, een jongetje. Maar vervolgens wordt het koppel gezegend met vier gezonde kinderen, allemaal geboren op Kerkwerve:

  • 4/7/1870: Pieter, de stamhouder, vernoemd naar zijn grootvader Pieter Simonszoon Hanse.
  • 21/1/1872: Kornelia, vernoemd naar Kornelia Kosten, grootmoeder van moederskant.
  • 16/8/1873: Hendrik, vernoemd naar Hendrik Bruijns, grootvader van moederskant.
  • 10/8/1875: Elizabeth, vernoemd naar Elizabeth Laurensdochter Hardekaas, grootmoeder langs vaderskant.

De kinderen groeien op in een voltallig gezin, hun hoogbejaarde vader sterft pas wanneer ze al op eigen benen kunnen staan. Dat gebeurt op 7 januari 1892 in Kerkwerve, Leendert is dan ruim 86 jaar.

Kornelia verhuist met haar vier jongvolwassen kinderen naar Zierikzee. Wanneer haar oudste dochter Kornelia trouwt en met haar man naar Middelburg vertrekt, blijft Kornelia achter met haar jongste dochter Elizabeth. Ze besluiten om ook naar Middelburg te verhuizen en gaan wellicht inwonen bij Kornelia en haar man Simon.

Dochter Elizabeth vindt in Middelburg al snel een huwelijkspartner en misschien verhuist Kornelia dan naar het huis van haar jongste dochter en schoonzoon, die ook in Middelburg wonen. Hoe dan ook, Kornelia Bruijns sterft op haar 72ste verjaardag, op 8 april 1909 in Middelburg.

Hendrik Bruijns van Scherpenisse (1798-1848)

Hendrik Bruijns is één van de weinige overlevende kinderen van Johanna Bajens en Hendrik Bruijns. Vader Hendrik is afkomstig uit het noorden van Duitsland (Ostfriesland) en heette oorspronkelijk Heinrich Bruns toen hij zich in 1789 bij de Lutherse gemeente in Middelburg inschreef.

Hendrik junior wordt geboren op 2 september 1798 in Koudekerke, op de smidse van zijn vader, dezelfde smidse die eerder toebehoorde aan zijn grootvader Jan Bajens. Hendrik junior zet de traditie verder en wordt smidsbaas.

Op 22 juni 1819 overlijdt in Serooskerke de hoefsmid van het dorp, Johan George de Vries*. Hendrik Bruijns ziet zijn kans schoon en koopt een paar maanden later, op 1 september 1819 voor 2000 gulden een “Huys met daar annex zijnde Hoefsmederij met alle daartoe thans en in de tijd behoorende Gereedschappen staande op den dorpe van Serooskerke nr. 10 (de Rijcke 224)*.

Overigens had Hendrik die 2000 gulden niet allemaal zelf, hij leent er 1800 via een hypotheek van de plaatselijke schout Simon Krepel tegen 5%*. Wanneer Simon Krepel sterft, gaat de hypotheekschuld over op diens erfgenamen. Wat Hendrik misschien niet wist, is dat diezelfde smidse waar hij 2000 gulden voor betaalde, 5 jaar eerder nog voor 1000 gulden van de hand was gedaan. Een tussenliggende eigenaar had er 1700 gulden voor betaald.

Het zijn drukke tijden voor Hendrik want hij heeft ook trouwplannen. Een paar weken nadat hij de smidse heeft gekocht, reist hij naar Middelburg om van zijn ouders schriftelijke toestemming te krijgen voor zijn huwelijk. Die geven ze hem met veel plezier. Zijn moeder is in die periode geregeld “buiten zinnen” of zelfs “krankzinnig” en wordt daarvoor regelmatig opgenomen in een instelling. Wellicht zorgt die toestand er voor dat zijn ouders niet naar Ellemeet kunnen komen om bij het huwelijk aanwezig te zijn.

Het huwelijk vindt plaats op 12 oktober 1819. De 18-jarige bruid, Kornelia Korsten, komt ook uit een familie van hoefsmeden. Ze is geboren op 11 oktober 1801* in Ellemeet als dochter van  Kornelis Pieterse Korsten en Maria Johannisdr. Boot. Kornelia heeft haar vader nooit gekend, hij sterft ergens rond haar geboorte. Na zijn dood verkoopt haar moeder de smidse* en vervolgens krijgt Kornelia een voogd (Marinus Pieterse Korsten) en een stiefvader.

Eén van de huwelijksgetuigen bij het huwelijk van Hendrik en Kornelia is Frederik Polderman, op dat moment smid op den Oudendijk (Ellemeet), dezelfde smidse waar de bruid werd geboren. De zoon van hoefsmid Frederik, Pieter Polderman zal ongeveer 20 jaar verder in de tijd de smidse overnemen van bruidegom Hendrik Bruijns. In 1819 is de wereld klein en simpel. Maar we lopen vooruit op de tijd.

Want eerst komen er nog kinderen. Op 1 september 1820, precies een jaar na aankoop van de smidse, wordt zoon Hendrik Geerardus geboren. Hendrik Geerardus treedt in de voetsporen van zijn vader, grootvaders en overgrootvader en wordt smidsknecht op Ellemeet. Maar dan slaat het noodlot toe en sterft hij op 22-jarige leeftijd, ongehuwd.

Intussen krijgen Hendrik en Kornelia nagenoeg elk jaar een kind wat als baby sterft. Veertien jaar lang, van 1822 tot 1837, worden achtereenvolgens Maria, Johanna, Maria, Maria Johanna, Kornelis, Maria, Maria Johanna en Kornelis geboren. De kinderen worden hooguit drie maanden oud, maar de meerderheid haalt dat niet eens. Al die tijd is er alleen de oudste zoon Hendrik Geerardus.

En dan, op 8 april 1737 komt Kornelia. Ze blijft gewoon leven, wellicht tot grote verbazing van iedereen. En later zal ze ook trouwen, met Leendert Hanse, en zelf kinderen krijgen.

Financieel gaat het dan intussen helemaal niet goed. Op 16 jan.1833* verkoopt Hendrik Bruins zijn huis en hoefsmederij te Serooskerke voor 200 gulden aan Bartel, Job, Leendert en Elizabeth Krepel. Zij zijn de erfgenamen van Simon Krepel, van wie Hendrik 14 jaar eerder 1800 gulden tegen 5% leende om zijn smidse te kunnen kopen.

De nieuwe eigenaars geven het gereedschap meteen weer aan Hendrik* en ze laten hem gewoon verder werken. Intussen zetten ze de smidse wel te koop in de courant: “Uit de hand te koop eene hoefsmederij met daarbij behorende gereedschappen om met mei 1834 te aanvaarden staande op den Dorpe Serooskerke. Te bevr. Erven S. Krepel te Ellemeet”

Tenslotte, op 17 mei 1836* worden de smidse en het huis voor 200 gulden verkocht aan Leendert Johannesse Boot, de oom van Kornelia Korsten. Oom Leendert verpacht de smidse dan aan zijn aangetrouwde neef Hendrik. Tot ongeveer 1842, wanneer Hendrik en zijn vrouw Kornelia naar Middelburg verhuizen. De smidse wordt dan verpacht aan Pieter Polderman.

Intussen zijn er dan op Serooskerke nog kinderen geboren die binnen een paar maanden weer sterven. In 1838 en 1839 zien Leendert en Leendert het levenslicht (vernoemd naar oom Leendert Boot die het gezin redde uit hun financiëel onzekere toestand) en in 1842 wordt Leendert Johannis geboren in Middelburg – waar de baby 9 maanden later sterft op Middelburg Ambacht.

Vervolgens, op 21 juli 1843 komt het trieste nieuws dat de oudste zoon Hendrik Geerardus op Ellemeet is overleden. Kornelia is dan hoogzwanger van haar laatste kind, wat op 1 september 1843 in Middelburg wordt geboren. Het is een zoon, en zijn ouders noemen hem Hendrik Cornelis. Ook Hendrik Cornelis blijft wonder boven wonder gewoon leven, en trouwt met Adriana Berrevoets.

Vijf jaar later, op zaterdag 28 oktober 1848, sterft Hendrik Baijens op 50-jarige leeftijd in Rotterdam. Vermoedelijk vertrekt zijn weduwe Kornelia Korsten dan met de twee overgebleven kinderen terug naar haar geboortestreek op Schouwen-Duiveland, waar ze werk en onderdak vindt bij een boer op Serooskerke.

Het verhaal eindigt op 8 februari 1850 om 14.00 uur ’s middags op Serooskerke, wanneer de weduwe Kornelia Korsten sterft. Ze is dan 48 jaar oud en dagloonster. Van haar overlijden wordt aangifte gedaan door Adriaan Batenburg, een landbouwer en mogelijk ook haar werkgever.

Wanneer Kornelia sterft, blijven dochter Kornelia Bruijns (dan bijna 13 jaar) en zoon Hendrik Cornelis (6 jaar oud) verweesd achter op Schouwen. Wat er vervolgens met de kinderen gebeurt weet ik niet. Van vaders kant is er vermoedelijk geen familie meer in leven, of alleszins niet in een situatie om weeskinderen op te voeden. Van moeders kant is er nog oudoom Leendert – broer van grootmoeder Maria Boot – die drie jaar later zal sterven op Ellemeet (13 april 1853) Oudoom Leendert is dan 78 jaar oud. Maar dat is allemaal giswerk.

* De gegevens die met een sterretje zijn gemarkeerd, komen van Wim Kesteloo uit Nieuwerkerk die een boek schreef over de smeden van Schouwen-Duiveland.

.

Catharina Bajens (1755-1801) uit Oost-Souburg.

Catharina Baijens is de oudste dochter van Jan en Susanna Schavouters. Ze wordt geboren op 23 december 1755 als Katharina en is vernoemd naar haar grootmoeder Kaatje Duijvekot. Catharina groeit op in Koudekerke waar haar vader smid is.

Ze trouwt met Floris Wisse, een kleermaker. De huwelijksaankondiging is waarschijnlijk verloren gegaan want ik kan hem nergens vinden. Floris is geboren op 20 augustus 1754 in West-Souburg als zoon van Jacobus en Maria Marijnessen. Vermoedelijk is het ook voor Floris zijn eerste huwelijk.

Het koppel, wat dan allebei achter in de twintig is, gaat aanvankelijk wonen op Biggekerke waar Floris op 7 februari 1783 een huis heeft gekocht voor 150 pond van Gilles Petersen de Lange. Juist een paar weken eerder was Catharina al bevallen van hun eerste kind. Een jaar later zal nog een tweede kind op Biggekerke gedoopt worden.

Het huis op Biggekerke – of het dorp zelf – bevalt blijkbaar niet. Al na twee jaar, in 1784 (geen exacte datum bekend) worden Floris en Catharine lidmaat op Oost-Souburg, wat toch niet naast de deur is. Bijna zes jaar na aankoop, op 25 november 1788, verkoopt Floris het huis op Biggekerke met fors verlies voor 125 ponden aan Andries Ingelse. Intussen had hij anderhalf jaar eerder (op 13/4/1787) al op de Grote Abeele bij Oost-Souburg een ander huis gekocht voor 125 ponden van Janis Slimmer.

Hun kinderen, gedoopt te Biggekerke (de eerste twee) en Oost-Souburg (de rest):

  • Jacobus, gedoopt 26/1/1783 en vernoemd naar zijn grootvader Jacobus Wisse.
  • Jan, gedoopt 13/6/1784 en vernoemd naar zijn grootvader Jan Baijens. “Een” Jan Wisse koopt in 1805 een huis en land op West-Souburg van Hermanus de Kam. In 1806 koopt hij land en in1807 koopt hij tweemaal zaailand op West-Souburg.
  • Maria, geboren 12/9/1785 en gedoopt op 18/9 in aanwezigheid van haar grootvader Jacobus Wisse en haar tante Maatje Wisse. Maria is vernoemd naar haar grootmoeder Maria Marijnessen.
  • Maria, geboren 24/3/1787 en vernoemd naar haar grootmoeder Maria Marijnessen. Doopgetuigen zijn haar grootvader Jacob Wisse en haar tante Janna Jacobse Wisse.
  • Martinis, geboren 14/12/1788 en vernoemd naar zijn overgrootvader Martinus Baijens. Martinus sterft als baby.
  • Martinis, geboren 3/5/1790 en gedoopt 9/5 in aanwezigheid van zijn oom en tante Martinus Baijens en Maatje Kerkhove. Martinis Wisse is vernoemd naar zijn overgrootvader Martinus Baijens. Ook deze Martinis sterft als baby.
  • Martinis, geboren 7/8/1791 en gedoopt 14/8 in aanwezigheid van zijn oom en tante Maetje Jacobusen Wisse en Jan Pietersen. Martinis is vernoemd naar zijn overgrootvader Martinus Baijens.
  • Susanna, geboren 3/5/1794 en gedoopt op 11/5 in aanwezigheid van haar grootvader Jan Baijens en haar tante Janna (Johanna) Baijens, beiden uit Koudekerke. Susanna is vernoemd naar haar grootmoeder Susanna Schavouters.

Vermoedelijk komen vanaf 1793 ook nog één of meerdere verweesde kinderen van broer Martinis Baijens bij het gezin wonen, maar daarvan heb ik geen bewijzen.

Catharina sterft op 10 maart 1801; ze is dan 46 jaar. Ze laat minstens twee kinderen na: Maria en Martinis. Floris Wisse hertrouwt anderhalf jaar later met een weduwe uit Groede, Maria de Lisser. De ondertrouw vindt plaats op 19/91802 in Middelburg, van het feitelijke huwelijk is alleen bekend dat het in 1802 plaatsvond.

Floris en zijn tweede vrouw krijgen één kind: Maria Catelijntje, geboren op 26 juni 1804 in Oost-Souburg. Floris Wisse overlijdt vijf jaar later op 19 juli 1809 in Oost-Souburg. Geen van zijn kinderen vernoemt een zoon of dochter naar hem. Ik weet niet of dat opzet is, maar het lijkt er wel heel sterk op.

Johanna Baijens van Koudekerke (1769-1830)

Uit een reeks van tien kinderen is Johanna Baijens het op één na jongste kind van Jan en Susanna Schavouters. Ze wordt geboren op 16 september 1769 op Koudekerke, waar haar vader smid is. Van de acht voorgaande kinderen uit het gezin zijn er dan al minstens drie overleden.

Wanneer Johanna 14 jaar oud is, sterft ook haar moeder. Haar oudste zuster Katharina is dan juist getrouwd en verhuisd naar het naburige Biggekerke. Er is dan nog één volwassen broer in huis (Aarnout), en vermoedelijk neemt Johanna de taken van haar moeder over.

Intussen heeft haar broer Martinus dan al de smidse overgenomen van haar vader. Op een bepaald moment komt er in de smidse vermoedelijk een knecht in dienst uit Oostfriesland, genaamd Hendrik Bruijns. Met deze Hendrik Bruijns krijgt Johanna een relatie. Op 5 april 1793 gaan ze samen naar Vlissingen om trouwgeld te betalen. Johanna is dan al  zwanger.

Hendrik Bruijns is geboren op 28 april 1764 in “Moeijens”. Mogelijk is hij dezelfde persoon als de Heinrich Bruns uit “Mersum” die op 31 mei 1789 lidmaat wordt in de Lutherse gemeente van Middelburg. Bij zijn overlijden staat Hendrik namelijk bekend als “Luthers”. Op dezelfde dag (31/5/1789) wordt in de Lutherse gemeente ook Gerrit Heijnrich Bruns uit “Morsum” aangenomen als lidmaat. Morsum is een gehucht op het waddeneiland Sylt wat nu bij Duitsland hoort. Bij zijn huwelijk was Hendrik Bruijns “afkomstig van Oostfriesland”, dat kan dus Sylt zijn.

Enige maanden na het huwelijk, op 9 september 1793 sterft broer en zwager Martinus Baijens, bij wie Hendrik Bruijns vermoedelijk werkt als smidsknecht. Een maand later, op 21 oktober 1793, koopt Hendrik zowel de smidse als het huis op Koudekerke van Francina Elve, de weduwe van zijn overleden werkgever en zwager.

Het gezin van Hendrik en Johanna zal nog zo’n twaalf jaar op Koudekerke blijven. Daarna, rond 1806, verhuizen ze naar Middelburg. Al die tijd is Hendrik smidsbaas. Johanna is naaister en moeder van een eindeloze stroom kinderen.

Johanna Baijens en haar man Hendrik Bruijns laten op Koudekerke tot 1806 elf kinderen dopen. Vermoedelijk zijn er tussen 1806 en 1811 in Middelburg nog kinderen geboren die werden gedoopt in Middelburg, maar daarvan zijn de boeken verbrand. Na 1811 begint de burgerlijke stand en dan is er nog een dochter geboren.

De kinderen die ik tot nu toe heb kunnen vinden:

  • 29/10/1793: Elizabeth, wellicht vroeg overleden.
  • 25/11/1794: Susanna, doopgetuigen waren Catrina Bajens en Jan Bajens.
  • 22/10/1795: Jan, doopgetuige is Jan Bajens.
  • 14/9/1796 Elizabeth,
  • 2/9/1798: Hendrik,
  • 30/3/1800: Martinus, wellicht vroeg overleden. Doopgetuige was Catrina Bajens.
  • 17/5/1801: Geeraard, wellicht vroeg overleden.
  • 30/12/1802: Martinus,
  • 28/1/1804: Gerhardus,
  • 6/9/1805: Aarnoud,
  • 20/9/1806: Frederik,
  • 23/3/1814: Johanna, geboren in de Krommeweele L 31 te Middelburg. Ze overleed na twee maanden op 13/6/1814 in Middelburg.

Geerardus Bruijns wordt in 1826 opgesloten in het Provoosthuis in Middelburg nadat hij voor de krijgsraad is verschenen. Vervolgens moet hij in 1833 nog eens voor de Krijgsraad in Noord-Holland verschijnen. Daarna kan ik tot nu toe niets meer van hem vinden.

“Een” Elisabth Bruns overlijdt op de Kousteensedijk in Middelburg, datum onbekend.

Eigenlijk kan ik alleen van zoon Hendrik nakomelingen vinden. Hendrik verhuist naar Schouwen-Duiveland waar hij een smitse koopt en een gezin sticht. Twintig jaar later keert hij met zijn gezin weer terug naar Middelburg. Zijn ouders zijn dan al overleden.

Voor Johanna Baijens is geen rustige oude dag weggelegd. Drie jaar na de geboorte en dood van haar jongste kind, belandt ze in de gevangenis. Het jaar daarop, op 14 oktober 1818 wordt ze binnengebracht in het Simpelhuis in Middelburg wegens “zinneloosheid”. Op last van de rechtbank van Middelburg moet ze op 28 juni 1819 weer naar huis.

johanna baijens

Het Simpelhuis dankt zijn naam aan de simpelen van geest en de krankzinnigen die er werden verpleegd. Sinds 1816 was er in het pand ook een soepkokerij gevestigd, waar voedsel werd bereid voor de armen van de stad.

Ook van 4/3/1822 tot 20/11/1823 zit Johanna ruim anderhalf jaar in het Simpelhuis van Middelburg, op kosten van het Luthers armbestuur, en ook dan weer beslist de rechtbank dat ze naar huis moet. Tenslotte volgt van 19/3/1824 tot 31/3/1826 een laatste opname wegens “krankzinnigheid”. Die blijkbaar telkens ook weer genezen is.

Ruim drie jaar later wordt Johanna Baijens binnengebracht in het Gasthuis van Middelburg wegens “cataraal”. De opname wordt dit keer betaald door het Nederduits Hervormd Armbestuur. Een dag later, op 3 januari 1830, wordt de toestand fataal en sterft ze. Johanna werd 60 jaar.

Hendrik Bruijns was een half jaar eerder al overleden. Ook hij werd één dag voor zijn dood nog binnengebracht in het Gasthuis van Middelburg, wegens bloedspuwing. Hij sterft op 11 juni 1829. Hij werd 65 jaar.