Hendrik Bruijns van Scherpenisse (1798-1848)

Hendrik Bruijns is één van de weinige overlevende kinderen van Johanna Bajens en Hendrik Bruijns. Vader Hendrik is afkomstig uit het noorden van Duitsland (Ostfriesland) en heette oorspronkelijk Heinrich Bruns toen hij zich in 1789 bij de Lutherse gemeente in Middelburg inschreef.

Hendrik junior wordt geboren op 2 september 1798 in Koudekerke, op de smidse van zijn vader, dezelfde smidse die eerder toebehoorde aan zijn grootvader Jan Bajens. Hendrik junior zet de traditie verder en wordt smidsbaas.

Op 22 juni 1819 overlijdt in Serooskerke de hoefsmid van het dorp, Johan George de Vries*. Hendrik Bruijns ziet zijn kans schoon en koopt een paar maanden later, op 1 september 1819 voor 2000 gulden een “Huys met daar annex zijnde Hoefsmederij met alle daartoe thans en in de tijd behoorende Gereedschappen staande op den dorpe van Serooskerke nr. 10 (de Rijcke 224)*.

Overigens had Hendrik die 2000 gulden niet allemaal zelf, hij leent er 1800 via een hypotheek van de plaatselijke schout Simon Krepel tegen 5%*. Wanneer Simon Krepel sterft, gaat de hypotheekschuld over op diens erfgenamen. Wat Hendrik misschien niet wist, is dat diezelfde smidse waar hij 2000 gulden voor betaalde, 5 jaar eerder nog voor 1000 gulden van de hand was gedaan. Een tussenliggende eigenaar had er 1700 gulden voor betaald.

Het zijn drukke tijden voor Hendrik want hij heeft ook trouwplannen. Een paar weken nadat hij de smidse heeft gekocht, reist hij naar Middelburg om van zijn ouders schriftelijke toestemming te krijgen voor zijn huwelijk. Die geven ze hem met veel plezier. Zijn moeder is in die periode geregeld “buiten zinnen” of zelfs “krankzinnig” en wordt daarvoor regelmatig opgenomen in een instelling. Wellicht zorgt die toestand er voor dat zijn ouders niet naar Ellemeet kunnen komen om bij het huwelijk aanwezig te zijn.

Het huwelijk vindt plaats op 12 oktober 1819. De 18-jarige bruid, Kornelia Korsten, komt ook uit een familie van hoefsmeden. Ze is geboren op 11 oktober 1801* in Ellemeet als dochter van  Kornelis Pieterse Korsten en Maria Johannisdr. Boot. Kornelia heeft haar vader nooit gekend, hij sterft ergens rond haar geboorte. Na zijn dood verkoopt haar moeder de smidse* en vervolgens krijgt Kornelia een voogd (Marinus Pieterse Korsten) en een stiefvader.

Eén van de huwelijksgetuigen bij het huwelijk van Hendrik en Kornelia is Frederik Polderman, op dat moment smid op den Oudendijk (Ellemeet), dezelfde smidse waar de bruid werd geboren. De zoon van hoefsmid Frederik, Pieter Polderman zal ongeveer 20 jaar verder in de tijd de smidse overnemen van bruidegom Hendrik Bruijns. In 1819 is de wereld klein en simpel. Maar we lopen vooruit op de tijd.

Want eerst komen er nog kinderen. Op 1 september 1820, precies een jaar na aankoop van de smidse, wordt zoon Hendrik Geerardus geboren. Hendrik Geerardus treedt in de voetsporen van zijn vader, grootvaders en overgrootvader en wordt smidsknecht op Ellemeet. Maar dan slaat het noodlot toe en sterft hij op 22-jarige leeftijd, ongehuwd.

Intussen krijgen Hendrik en Kornelia nagenoeg elk jaar een kind wat als baby sterft. Veertien jaar lang, van 1822 tot 1837, worden achtereenvolgens Maria, Johanna, Maria, Maria Johanna, Kornelis, Maria, Maria Johanna en Kornelis geboren. De kinderen worden hooguit drie maanden oud, maar de meerderheid haalt dat niet eens. Al die tijd is er alleen de oudste zoon Hendrik Geerardus.

En dan, op 8 april 1737 komt Kornelia. Ze blijft gewoon leven, wellicht tot grote verbazing van iedereen. En later zal ze ook trouwen, met Leendert Hanse, en zelf kinderen krijgen.

Financieel gaat het dan intussen helemaal niet goed. Op 16 jan.1833* verkoopt Hendrik Bruins zijn huis en hoefsmederij te Serooskerke voor 200 gulden aan Bartel, Job, Leendert en Elizabeth Krepel. Zij zijn de erfgenamen van Simon Krepel, van wie Hendrik 14 jaar eerder 1800 gulden tegen 5% leende om zijn smidse te kunnen kopen.

De nieuwe eigenaars geven het gereedschap meteen weer aan Hendrik* en ze laten hem gewoon verder werken. Intussen zetten ze de smidse wel te koop in de courant: “Uit de hand te koop eene hoefsmederij met daarbij behorende gereedschappen om met mei 1834 te aanvaarden staande op den Dorpe Serooskerke. Te bevr. Erven S. Krepel te Ellemeet”

Tenslotte, op 17 mei 1836* worden de smidse en het huis voor 200 gulden verkocht aan Leendert Johannesse Boot, de oom van Kornelia Korsten. Oom Leendert verpacht de smidse dan aan zijn aangetrouwde neef Hendrik. Tot ongeveer 1842, wanneer Hendrik en zijn vrouw Kornelia naar Middelburg verhuizen. De smidse wordt dan verpacht aan Pieter Polderman.

Intussen zijn er dan op Serooskerke nog kinderen geboren die binnen een paar maanden weer sterven. In 1838 en 1839 zien Leendert en Leendert het levenslicht (vernoemd naar oom Leendert Boot die het gezin redde uit hun financiëel onzekere toestand) en in 1842 wordt Leendert Johannis geboren in Middelburg – waar de baby 9 maanden later sterft op Middelburg Ambacht.

Vervolgens, op 21 juli 1843 komt het trieste nieuws dat de oudste zoon Hendrik Geerardus op Ellemeet is overleden. Kornelia is dan hoogzwanger van haar laatste kind, wat op 1 september 1843 in Middelburg wordt geboren. Het is een zoon, en zijn ouders noemen hem Hendrik Cornelis. Ook Hendrik Cornelis blijft wonder boven wonder gewoon leven, en trouwt met Adriana Berrevoets.

Vijf jaar later, op zaterdag 28 oktober 1848, sterft Hendrik Baijens op 50-jarige leeftijd in Rotterdam. Vermoedelijk vertrekt zijn weduwe Kornelia Korsten dan met de twee overgebleven kinderen terug naar haar geboortestreek op Schouwen-Duiveland, waar ze werk en onderdak vindt bij een boer op Serooskerke.

Het verhaal eindigt op 8 februari 1850 om 14.00 uur ’s middags op Serooskerke, wanneer de weduwe Kornelia Korsten sterft. Ze is dan 48 jaar oud en dagloonster. Van haar overlijden wordt aangifte gedaan door Adriaan Batenburg, een landbouwer en mogelijk ook haar werkgever.

Wanneer Kornelia sterft, blijven dochter Kornelia Bruijns (dan bijna 13 jaar) en zoon Hendrik Cornelis (6 jaar oud) verweesd achter op Schouwen. Wat er vervolgens met de kinderen gebeurt weet ik niet. Van vaders kant is er vermoedelijk geen familie meer in leven, of alleszins niet in een situatie om weeskinderen op te voeden. Van moeders kant is er nog oudoom Leendert – broer van grootmoeder Maria Boot – die drie jaar later zal sterven op Ellemeet (13 april 1853) Oudoom Leendert is dan 78 jaar oud. Maar dat is allemaal giswerk.

* De gegevens die met een sterretje zijn gemarkeerd, komen van Wim Kesteloo uit Nieuwerkerk die een boek schreef over de smeden van Schouwen-Duiveland.

.

Plaats een reactie