Maandelijks archief: februari 2021

Matthijs Baijens (ong. 1625 – 1661) en zijn dochter Lijsken uit Lithoijen.

Matthijs Baijens – die ook vaak Tijs of Thijs wordt genoemd – wordt geboren omstreeks 1625 in Lithoijen als zoon van Willem Baijens en van Harnske, dochter van Peter Jan Jewens en Neelken N.N. Hij groeit op samen met zijn broer Henrick die vermoedelijk (een aantal jaren) ouder is dan Matthijs. Ik heb geen idee naar wie Matthijs precies is vernoemd.

Als Matthijs een kind is van hooguit acht jaar – maar wellicht veel jonger – , overlijdt zijn moeder. Op 4/3/1629 laat ze haar testament opmaken vanaf haar sterfbed. Het gaat dan vooral om wat er moet gebeuren met de gronden die zij zelf bezit en waarvan haar echtgenoot Willem Baijens na haar dood het vruchtgebruik krijgt tot haar twee zoons volwassen zijn.

Matthijs en zijn broer krijgen een paar jaar later een stiefmoeder (Peterke Aert Willems van Lent) en twee halfbroers: Aert en Baltus. Alle kinderen helpen mee in het boerenbedrijf van de familie tot ze volwassen zijn en trouwen. Ik weet niet exact op welke leeftijd een zoon in deze periode ”mondig” werd verklaard, maar vermoedelijk was dat op de leeftijd van ongeveer 23 jaar of misschien 25 jaar.

Op 1/8/1643 wordt de erfenis verdeeld van de grootouders van Matthijs Baijens, namelijk Peter Jan Jewens en Neelken N.N. Uit de akte blijkt dat Mattijs en zijn broer nog niet oud genoeg zijn om zelfstandig hun erfdeel te mogen beheren; hun vader Willem Baijens treedt nog altijd op als voogd.

De vader van Mathijs, Willem Baijens, laat op 13/8/1650 zijn testament opmaken. Vermoedelijk overlijdt hij niet lang daarna. Mathijs en zijn broer zijn dan allebei al volwassen en ze besluiten om gescheiden te gaan wonen van hun stiefmoeder en hun twee jongere halfbroers Baltus en Aert.

Het botert hoe dan ook niet tussen enerzijds de twee broers uit het eerste huwelijk en anderzijds stiefmoeder Peterken van Lendt en haar twee zonen Aert en Baltus. In 1657 moeten de Schepenen van Lithoijen er aan te pas komen om een hoog opgelopen meningsverschil uit te klaren over geld.

Nog eens vijf jaar later, in 1662, vermoordt halfbroer Aert Baijens de dienstmaagd van de pastoor van Lithoijen en (vermoedelijk) zijn schoonzuster – de vrouw van broer Henrick. Maar Thijs zal dat laatste nooit meemaken; hij is dan al overleden.

Thijs trouwt met Ariken, een dochter van Jurien Guerts en van Lijsken, dochter van Willem Willem Aukens den Ouden en van Meriken Faessen (= Servaes). Ze krijgen samen een dochter Lijsken, vernoemd naar haar grootmoeder Lijsken Aukens.

Op 19/6/1656 ligt Ariken op sterven en laat ze samen met haar man haar testament opmaken. De tekst daarvan luidt als volgt;

”Testamente van Mathijs Willem Baijens ende Ariken Juriens. Mathijs Willem Henrick Baijens gesont sijnde ende Ariken Juriens sijne wittige huijsvrouw sieck ende cranck sijnde van licham, liggende tegenwoordich opt sieck bedde, nochtans zij beijde testateuren hen memorie, verstant ende vijff sinnen in alles well mechtich wesende ende gebruijckende, maken hun testament.
Inden iersten beveelen zij testateuren henne ziele soo wanneer die mette wille Godts gescheijden sullen sijn zijn vuijt henne sterffelijcke lichamen aen handen van Godt almachtich ende allen dat hemelsche geselschappe ende henne doode lichamen ter christelijcke sepulture opten kerckhoff tot Littoijen.
Comende voorts totter dispositie van hen tijdelijcken goederen, begeerende dat naer de doot vande ierste afflijvicheijt ten behoeven vanden armen om Godts will geemploijeert sall worden 3 gulden eens. Voorts maecken ende legateren zij testateuren malcanderen die een den anderen die langstlevende van hen beijde, huijs, hoff ende hoffstadt lants in Lithoijen ter plaetsschen genoempt opten schuerhuevell, (…) Hieruit te onderhouden een halff roij maesdijcx onder de schauw van Littoijen (…) . Item noch maecken malcanderen als voor een campken lants aldaar ter plaetsschen genoempt in Steckencamp, (…) ; daertoe 22 voeten outs maesdijcx onder de voors schauw ter plaetsschen genoempt achter de kerck (…) Ende noch maecken malcanderen als voor 3,75 hont lants aldaar ter plaetsschen genoempt inde belgeren, (…) omtrent 6 voeten maesdijcx onder de voors schauw gelegen (…) ; alle welcke voors perceelen comende van hem testateur voros om bijde langstlevende van hen beijde die voors parceelen van erven ten erffelijcken recht te hebbene ende te besittene, de selve te mogen vercoopen etc. om tot afflossinge vande somme van 400 guldens captaels te vergelden staende aen Chaterijne Tijpootkens binnen sHertogenbossche ende voorders andere schulden metten anderen gemackt ende achter gelaeten.
Ende voorts de reste vande andere goederen laetende aen haer wittich kijnt bijden anderen verweckt in loco voorde legitime instituers.
Getuigen: Gijsbert Walravens ende Guert Peter Smits als schepenen in Littoijen. Dierck Hanrix secretaris. Datering:19-6-1656 ; Plaats: Lithoijen”.

In hun testament bepalen ze dus dat al hun eigendommen over zullen gaan op de langstlevende. Maar feitelijk zijn al deze eigendommen het bezit van een dame uit Den Bosch (Chaterijne Tijpootkens) die de grond en het huis afstaat in ruil voor een eeuwigdurende hypotheekaflossing van 400 gulden per jaar.

Deze erfschuld is een voortvloeisel van het Middeleeuwse leenstelsel. Mathijs bewerkt het land, verkoopt een deel van de opbrengst van het land en 400 gulden van die jaarlijkse opbrengst moet hij bij wijze van ”erfcijns” afdragen aan de feitelijke eigenaar in Den Bosch. Daarnaast is er voor alle inwoners van Lithoijen de verplichting om een deel van de Maasdijk te onderhouden.

Op 13/2/1660 ontvangt Matthijs als echtgenoot en voogd van zijn dan intussen overleden eerste vrouw een deel van de erfenis van zijn schoonmoeder Lijsken Aukens. Het gaat om huijs, hoff, boomgart etc. in Lithoijen ter plaetsschen genoempt opde ackeren geheeten den muelenhoff.

Matthijs moet ook een deel (”een roij”) onderhouden van de auts maesdijckx onder de schauw van Littoijen omtrent tegens den h. Geestcamp sijnde de helft van 2 roijen in een clofte tusschen dijcken Adriaen Willem Hermans inde selve cloft bovennaest ende Gijsbert Walravens beneden naest.

Na de dood van Ariken Jurien Geurts, hertrouwt Mathijs met Hanrisken Faessen. Vermoedelijk krijgen ze een paar kinderen die op heel jonge leeftijd al wees zijn. Want op 27/9/1660 laten Mathijs en Hanriske hun testament opmaken en op 21/4/1661 blijken ze allebei te zijn overleden.

Op die datum verkopen de voogden van de kinderen namelijk de boerderij en de grond van Mathijs en zijn tweede vrouw. Vermoedelijk gebeurt dit omdat het land nu eenmaal bewerkt moet worden en kleuters kunnen dat niet. Verkopen is dan de meest logische optie, aangezien de erfcijns op het land hoe dan ook afgelost moet worden.

Mathijs Baijens overlijdt dus omstreeks 1661 in Lithoijen. Van de kinderen uit zijn tweede huwelijk heb ik tot nu toe verder geen levensteken meer kunnen vinden; de kans is dus groot dat ze erg vroeg zijn overleden.

Ik weet ook niet precies wat het lot is van dochter LIjsken Baijens uit het eerste huwelijk van Mathijs. Het is mogelijk dat Lijsken na de dood van haar vader nog zeven jaar bij haar opa Jurien Guerts gaat wonen. Op 26/12/1668 doet Jurien Guerts afstand van al zijn bezittingen ten behoeve van zijn kinderen. Terwijl hij nog leeft, verdeelt hij dus alvast zijn erfenis.

Bij die erfenis zit ook het deel van Lijsken Baijens. Een paar maanden later, op 17/2/1669, besluiten de voogden van Lijsken om haar erfenis te verkopen. Vermoedelijk is haar opa dan inmiddels overleden. Het is behoorlijk veel, en Lijsken zou met al deze gronden een goede huwelijkskandidate geweest zijn.

Het gaat om ”het rechte dardepart van 4½ halven mergen landts ter plaetse genoempt op de Litthoijsche ackeren; item 2½ hondt in schelders-hoeff; item eenen halven mergen opde Geer off scheurheuvell ende 7 hondt landts op den Engh, tsamen onder de prochie van Litthoijen (ende dat voor de somme van 33 carolus gulden 10 stuijvers vrij-gelt sonder eenige lasten de draegen), gelijck het onmundich kindt daer aengecomen is met het affgaen vant tochtrecht van Jurrien Geurtss haer beste-vader (akte d.d. 26-12-1668).” Datering: 23-3-1669; Plaats: Lithoijen.

De mannen die dit voor haar regelen zijn haar (half)oom Baltus Willems Baijens en Jan Huijbertss, die geen familie is. Lijsken zal het verder moeten doen met een erfenis van 33 gulden, die vermoedelijk wordt gebruikt om haar kost en inwoning te kunnen betalen tot ze volwassen is. Wellicht resten haar dan nog weinig andere opties dan in een klooster te gaan.

Henrick Willems Baijens (ong. 1620 – ong. 1664) uit Lithoijen.

Henrick Willems Baijens wordt omstreeks 1620 geboren als vermoedelijk oudste zoon van Willem Baijens en Harnske, dochter van Peeter Jan Jewens. Hij wordt vernoemd naar zijn grootvader Hanrick Baijens en groeit op samen met zijn broer Thijs, die soms ook Matthijs wordt genoemd.

Zijn vader is meerdere jaren Schepen van Litthoijen. Henrick zal zelf in zijn volwassen leven ook Schepen van Lithoijen worden. Het betekent dat hij kan lezen en schrijven en dat hij behoort tot de groep meest gerespecteerde mannen in het dorp. Een Schepen heeft ook een voorbeeldfunctie.

Op 4/3/1629 laat Harnske, de moeder van Henrick, haar testament opmaken omdat ze haar einde voelt naderen. Ik weet niet hoe oud Henrick dan precies is, maar ik vermoed dat hij dan tussen de vijf en tien jaar oud is. Na het overlijden van zijn moeder, trouwt zijn vader met Peterke Aert Willems van Lenth.

De familie Baijens heeft een landbouwbedrijf en in die tijd is het de gewoonte dat de hele familie van jongs af aan meewerkt op de boerderij. De vader van Henrick heeft een aantal gronden in gebruik waarop hij erfpacht moet betalen, een overblijfsel van het Middeleeuwse leenstelsel. Henrick en zijn broer moeten samen met hun vader die gronden bewerken tot ze trouwen en voor zichzelf beginnen.

Henrick trouwt met Nelisken, ”dochtere Henrick Henricx vanden Huevell, sijne tweede geweesde huijsvrouw, ”. Ik kan uit deze tekst niet goed afleiden of Nelisken de tweede vrouw was van Henrick Baijens (vermoedelijk wel), of dat Neliske is geboren uit het tweede huwelijk van haar vader.

Het is dus mogelijk dat Henrick eerst trouwt met iemand waarvan ik geen naam kan vinden, en vervolgens met Neliske van den Heuvel. Ik weet ook niet of er uit deze twee huwelijken kinderen zijn geboren die volwassen zijn geworden. Ik vermoed van niet, maar ik kan niets uitsluiten omdat er niet genoeg schriftelijke bronnen zijn.

Het enige wat ik kan vinden is dat Henrick als weduwnaar op 21/2/1654 in Lithoijen een huwelijkscontract opstelt met Merijken, dochter van Dierick Henrick Clinge. Zij was op dat moment weduwe van Jan Henrick Beecken, Schepen van Lithoijen tussen 1640 en 1650. Ook Henrick wordt later Schepen van Lithoijen, namelijk in 1661, 1662, 1663.

Op 14/3/1654 trouwen ze in de kerk van Lithoijen. Merijken blijkt nog wat lopende zaken te hebben die voortvloeien uit de erfenis van haar eerste echtgenoot. Henrick moet uit haar naam die zaken verder tot een goed einde brengen. Een vrouw mag namelijk niet zelfstandig opereren; ze heeft daarvoor een voogd nodig. En als ze trouwt is haar man automatisch haar voogd.

Op 30/3/1662 wordt voor de laatste keer een deel van het land van de vorige echtgenoot van Merijken verkocht. In dat zelfde jaar pleegt ook de halfbroer van Henrick, Aert Willem Baaijens, diverse misdaden tegen vrouwen. Daarvan is nog een summier verslag en een vonnis bewaard gebleven in de vonnisboeken van de Schepenbank van Den Bosch.

Hieruit blijkt dat Aert Willem Baaijens de dienstmaagd Catrijn van Ds. Aalstius heeft doodgeslagen en dat hij Henrixken, weduwe Aert Henriks te Lith heeft mishandeld. Ook heeft hij Meriken, huisvrouw van Henrik Willemsen te Lithoijen doodgeslagen. ”Verdachte is door dorpelingen aangehouden en gedood. Als krankzinnig aangemerkt, lijdt aan vallende ziekte. In de Ticht staat: “art.22: Ende want echter over het voorss. dode lichaem vanden voorschreven Aert Willem Bijens behoort ende oock moet gedaen wordden eene exemplare straffe” En voorts in art. 23: “vervolghens gehangen in een micke”.

Bij het vonnis staat helaas geen datum genoemd waarop de moorden plaatsvonden. Maar de kans is tamelijk groot dat ”Meriken, huisvrouw van Henrik Willemsen te Lithoijen” dezelfde persoon is als Merijken, dochter van Dierick Henrick Clinge en de echtgenote van Henrick Willems Baijens. Ze werd dan dus vermoord door de halfbroer van haar man.

Het laatste wat ik kan vinden van Henrick Willems Baijens is een akte uit 1663 waaruit blijkt dat hij op dat moment Schepen van Lithoijen is. Op 23/3/1669 blijkt niet Henrick maar zijn jongere halfbroer Baltus de voogd (momboir) van Lijsken, dochter van Matthijs Baijens te zijn.

Henrick Willems Baijens overlijdt dus voor 23/3/1669 en wellicht al eerder. Vermoedelijk heeft hij geen nakomelingen, maar daar ben ik niet zeker van.

Peter Baijens en N.N. uit Alphen of Teeffelen

In Alphen (aan de Maas, tegenover Lithoijen), vond ik een familie Baijens die vermoedelijk uit Lithoijen komt. Vanaf 1729 vind ik in Alphen getuigen, huwelijken en / of kinderen van de volgende broers en zusters:

  • Ida (IJda) (IJken) Petrus Baijens trouwt 19/6/1729 met Goswinus Jansen van der Velden (de Smit). Huwelijksgetuige is Wilhelmus Baijens. Hun kinderen:
    • 19/2/1731: Johannes, doopgetuige is Wilhelmus Baijens.
    • 15/3/1733: Henrica, doopgetuige is Henricus Theodorus.
    • 20/11/1737: Anna Maria, doopgetuige is Joannes Petrus Baijens.
    • 3/5/1739: Franciscus, doopgetuigen Henrica Eeuwen.
    • 20/2/1742: Petrus. Doopgetuige is Agnes Petrus Baijens.
  • Johanna Peters Baijens trouwt 15/5/1730 met Hendrikus Toonisse. Huwelijksgetuige is Agnes Peeter Baijens.
  • Wilhelmus Peters Baijens ”geboren te Alphen” trouwt op 29/1/1742 in Macharen met Willemina (Wilhelma Dionisii) van Griensven. Ze laten de volgende kinderen dopen op Alphen:
    • 13/1/1743: Petrus, doopgetuige is Joannes Petrus Baijens.
    • 4/12/1744: Theodora.
    • 24/4/1747: Agnes
    • 2/4/1749: Joannes, doopgetuige is Joannes Petrus Bajens. Het kind overlijdt 30/12/1750.
    • 12/5/1752: Joanna, doopgetuige is Agnes van den Bogart.

In Alphen overlijden verder de volgende personen, waarvan alleen een naam bekend is:

  • 25/2/1740: Petrus Baijens
  • 22/1/1757: Willem Bajens.

Ik vermoed dat dit de kinderen zijn van Peter Joannis Baijens en N.N.

Peter Joannis Baijens zou dan een zoon zijn van Joannes Peter Baijens en IJken Gijsbrechts. Hij zou dan een broer zijn van Theodora, Gijsbert, Balthasar en Joannes Baijens.

Peter Joannis Baijens is in elk geval doopgetuige bij een kind van Balthasar Joannes Peter Baijens (zijn vermoedelijke broer dus) op 7/4/1706 in Lithoijen en bij de doop van een kind van Gijsbert Joannis Peter Baijens (ook zijn vermoedelijke broer) op 18/9/1708 in Lithoijen.

Op 16/4/1739 staat Petrus Jansen Baijens vermeld als doopgetuige in Oijen met de vermelding dat hij in Teeffelen woont. Maar dit kan ook Peter Jan Coenen Baijens zijn.

Tenslotte is er Johannes Baijens die op 5/5/1755 trouwt in Oijen zowel in de Nederduits Gereformeerde kerk als in de RK kerk met Johanna Dirks (Jenneke Jansen Dirkx). De bruidegom is volgens het trouwboek geboren te Alphen en hij woont in Teeffelen, de bruid is geboren in Oijen en woont ook in Teeffelen. Hun kinderen, gedoopt te Oijen, telkens op dezelfde dag zowel in de Nederduits Gereformeerde kerk als in de RK kerk:

  • 7/7/1755: Maria Bajens; ze overlijdt 19/10/1758 te Oijen.
  • 7/1/1757: Angenees (Agnes) Bajens
  • 12/1/1758: Agnes Bajens
  • 29/12/1762: Elisabet, doopgetuigen zijn Doromie Bajens (= Theodora?) en Peter Bajens. Ze trouwt 7/12/1794 met Hendrik Henskens en overlijdt 7/6/1826 te Oijen.
  • 16/4/1760: Marieanna Baaijens; ze trouwt als Maria Bajens met Nicolaas Schonenberg en overlijdt op 27/7/1832 te Oijen als Maria Anna Baijens, weduwe van Nicolaas Schonenberg.
  • 24/8/1764: Peter Baaijens, doopgetuige is Peter Baaijens ”uit Alphen”.
  • 5/8/1767: Wilhelma Bajens, doopgetuigen zijn Wilhelma Bajens ”uit Alphen” en Peter. (Volgens het doopboek is doopgetuige Peter de zoon van doopgetuige Wilhelma Bajens en ik denk dat Wilhelma Bajens feitelijk “Wilhelma, vrouw van Willem Baijens” moet zijn). Willemijn Bajens overlijdt 24/1/1785 te Oijen, ”laat moeder na”.

Op 14/2/1771 overlijdt Johannes Baaijens.

Op 24/8/1774 overlijdt Peter Baijens te Oijen, met de vermelding ”laat moeder na”.

Op 26/10/1807 overlijdt Angenees Baaijens te Oijen, ”leeftijd 36, laat zussen na”.

Op 21/10/1797 overlijdt Jenneke Wouters te Oijen, ”weduwe van Johannis Baaijens, laat kinderen na”.