Matthijs Baijens (ong. 1625 – 1661) en zijn dochter Lijsken uit Lithoijen.

Matthijs Baijens – die ook vaak Tijs of Thijs wordt genoemd – wordt geboren omstreeks 1625 in Lithoijen als zoon van Willem Baijens en van Harnske, dochter van Peter Jan Jewens en Neelken N.N. Hij groeit op samen met zijn broer Henrick die vermoedelijk (een aantal jaren) ouder is dan Matthijs. Ik heb geen idee naar wie Matthijs precies is vernoemd.

Als Matthijs een kind is van hooguit acht jaar – maar wellicht veel jonger – , overlijdt zijn moeder. Op 4/3/1629 laat ze haar testament opmaken vanaf haar sterfbed. Het gaat dan vooral om wat er moet gebeuren met de gronden die zij zelf bezit en waarvan haar echtgenoot Willem Baijens na haar dood het vruchtgebruik krijgt tot haar twee zoons volwassen zijn.

Matthijs en zijn broer krijgen een paar jaar later een stiefmoeder (Peterke Aert Willems van Lent) en twee halfbroers: Aert en Baltus. Alle kinderen helpen mee in het boerenbedrijf van de familie tot ze volwassen zijn en trouwen. Ik weet niet exact op welke leeftijd een zoon in deze periode ”mondig” werd verklaard, maar vermoedelijk was dat op de leeftijd van ongeveer 23 jaar of misschien 25 jaar.

Op 1/8/1643 wordt de erfenis verdeeld van de grootouders van Matthijs Baijens, namelijk Peter Jan Jewens en Neelken N.N. Uit de akte blijkt dat Mattijs en zijn broer nog niet oud genoeg zijn om zelfstandig hun erfdeel te mogen beheren; hun vader Willem Baijens treedt nog altijd op als voogd.

De vader van Mathijs, Willem Baijens, laat op 13/8/1650 zijn testament opmaken. Vermoedelijk overlijdt hij niet lang daarna. Mathijs en zijn broer zijn dan allebei al volwassen en ze besluiten om gescheiden te gaan wonen van hun stiefmoeder en hun twee jongere halfbroers Baltus en Aert.

Het botert hoe dan ook niet tussen enerzijds de twee broers uit het eerste huwelijk en anderzijds stiefmoeder Peterken van Lendt en haar twee zonen Aert en Baltus. In 1657 moeten de Schepenen van Lithoijen er aan te pas komen om een hoog opgelopen meningsverschil uit te klaren over geld.

Nog eens vijf jaar later, in 1662, vermoordt halfbroer Aert Baijens de dienstmaagd van de pastoor van Lithoijen en (vermoedelijk) zijn schoonzuster – de vrouw van broer Henrick. Maar Thijs zal dat laatste nooit meemaken; hij is dan al overleden.

Thijs trouwt met Ariken, een dochter van Jurien Guerts en van Lijsken, dochter van Willem Willem Aukens den Ouden en van Meriken Faessen (= Servaes). Ze krijgen samen een dochter Lijsken, vernoemd naar haar grootmoeder Lijsken Aukens.

Op 19/6/1656 ligt Ariken op sterven en laat ze samen met haar man haar testament opmaken. De tekst daarvan luidt als volgt;

”Testamente van Mathijs Willem Baijens ende Ariken Juriens. Mathijs Willem Henrick Baijens gesont sijnde ende Ariken Juriens sijne wittige huijsvrouw sieck ende cranck sijnde van licham, liggende tegenwoordich opt sieck bedde, nochtans zij beijde testateuren hen memorie, verstant ende vijff sinnen in alles well mechtich wesende ende gebruijckende, maken hun testament.
Inden iersten beveelen zij testateuren henne ziele soo wanneer die mette wille Godts gescheijden sullen sijn zijn vuijt henne sterffelijcke lichamen aen handen van Godt almachtich ende allen dat hemelsche geselschappe ende henne doode lichamen ter christelijcke sepulture opten kerckhoff tot Littoijen.
Comende voorts totter dispositie van hen tijdelijcken goederen, begeerende dat naer de doot vande ierste afflijvicheijt ten behoeven vanden armen om Godts will geemploijeert sall worden 3 gulden eens. Voorts maecken ende legateren zij testateuren malcanderen die een den anderen die langstlevende van hen beijde, huijs, hoff ende hoffstadt lants in Lithoijen ter plaetsschen genoempt opten schuerhuevell, (…) Hieruit te onderhouden een halff roij maesdijcx onder de schauw van Littoijen (…) . Item noch maecken malcanderen als voor een campken lants aldaar ter plaetsschen genoempt in Steckencamp, (…) ; daertoe 22 voeten outs maesdijcx onder de voors schauw ter plaetsschen genoempt achter de kerck (…) Ende noch maecken malcanderen als voor 3,75 hont lants aldaar ter plaetsschen genoempt inde belgeren, (…) omtrent 6 voeten maesdijcx onder de voors schauw gelegen (…) ; alle welcke voors perceelen comende van hem testateur voros om bijde langstlevende van hen beijde die voors parceelen van erven ten erffelijcken recht te hebbene ende te besittene, de selve te mogen vercoopen etc. om tot afflossinge vande somme van 400 guldens captaels te vergelden staende aen Chaterijne Tijpootkens binnen sHertogenbossche ende voorders andere schulden metten anderen gemackt ende achter gelaeten.
Ende voorts de reste vande andere goederen laetende aen haer wittich kijnt bijden anderen verweckt in loco voorde legitime instituers.
Getuigen: Gijsbert Walravens ende Guert Peter Smits als schepenen in Littoijen. Dierck Hanrix secretaris. Datering:19-6-1656 ; Plaats: Lithoijen”.

In hun testament bepalen ze dus dat al hun eigendommen over zullen gaan op de langstlevende. Maar feitelijk zijn al deze eigendommen het bezit van een dame uit Den Bosch (Chaterijne Tijpootkens) die de grond en het huis afstaat in ruil voor een eeuwigdurende hypotheekaflossing van 400 gulden per jaar.

Deze erfschuld is een voortvloeisel van het Middeleeuwse leenstelsel. Mathijs bewerkt het land, verkoopt een deel van de opbrengst van het land en 400 gulden van die jaarlijkse opbrengst moet hij bij wijze van ”erfcijns” afdragen aan de feitelijke eigenaar in Den Bosch. Daarnaast is er voor alle inwoners van Lithoijen de verplichting om een deel van de Maasdijk te onderhouden.

Op 13/2/1660 ontvangt Matthijs als echtgenoot en voogd van zijn dan intussen overleden eerste vrouw een deel van de erfenis van zijn schoonmoeder Lijsken Aukens. Het gaat om huijs, hoff, boomgart etc. in Lithoijen ter plaetsschen genoempt opde ackeren geheeten den muelenhoff.

Matthijs moet ook een deel (”een roij”) onderhouden van de auts maesdijckx onder de schauw van Littoijen omtrent tegens den h. Geestcamp sijnde de helft van 2 roijen in een clofte tusschen dijcken Adriaen Willem Hermans inde selve cloft bovennaest ende Gijsbert Walravens beneden naest.

Na de dood van Ariken Jurien Geurts, hertrouwt Mathijs met Hanrisken Faessen. Vermoedelijk krijgen ze een paar kinderen die op heel jonge leeftijd al wees zijn. Want op 27/9/1660 laten Mathijs en Hanriske hun testament opmaken en op 21/4/1661 blijken ze allebei te zijn overleden.

Op die datum verkopen de voogden van de kinderen namelijk de boerderij en de grond van Mathijs en zijn tweede vrouw. Vermoedelijk gebeurt dit omdat het land nu eenmaal bewerkt moet worden en kleuters kunnen dat niet. Verkopen is dan de meest logische optie, aangezien de erfcijns op het land hoe dan ook afgelost moet worden.

Mathijs Baijens overlijdt dus omstreeks 1661 in Lithoijen. Van de kinderen uit zijn tweede huwelijk heb ik tot nu toe verder geen levensteken meer kunnen vinden; de kans is dus groot dat ze erg vroeg zijn overleden.

Ik weet ook niet precies wat het lot is van dochter LIjsken Baijens uit het eerste huwelijk van Mathijs. Het is mogelijk dat Lijsken na de dood van haar vader nog zeven jaar bij haar opa Jurien Guerts gaat wonen. Op 26/12/1668 doet Jurien Guerts afstand van al zijn bezittingen ten behoeve van zijn kinderen. Terwijl hij nog leeft, verdeelt hij dus alvast zijn erfenis.

Bij die erfenis zit ook het deel van Lijsken Baijens. Een paar maanden later, op 17/2/1669, besluiten de voogden van Lijsken om haar erfenis te verkopen. Vermoedelijk is haar opa dan inmiddels overleden. Het is behoorlijk veel, en Lijsken zou met al deze gronden een goede huwelijkskandidate geweest zijn.

Het gaat om ”het rechte dardepart van 4½ halven mergen landts ter plaetse genoempt op de Litthoijsche ackeren; item 2½ hondt in schelders-hoeff; item eenen halven mergen opde Geer off scheurheuvell ende 7 hondt landts op den Engh, tsamen onder de prochie van Litthoijen (ende dat voor de somme van 33 carolus gulden 10 stuijvers vrij-gelt sonder eenige lasten de draegen), gelijck het onmundich kindt daer aengecomen is met het affgaen vant tochtrecht van Jurrien Geurtss haer beste-vader (akte d.d. 26-12-1668).” Datering: 23-3-1669; Plaats: Lithoijen.

De mannen die dit voor haar regelen zijn haar (half)oom Baltus Willems Baijens en Jan Huijbertss, die geen familie is. Lijsken zal het verder moeten doen met een erfenis van 33 gulden, die vermoedelijk wordt gebruikt om haar kost en inwoning te kunnen betalen tot ze volwassen is. Wellicht resten haar dan nog weinig andere opties dan in een klooster te gaan.

Plaats een reactie