Maandelijks archief: november 2020

Henrick Willem Goessens (ong. 1485 – ong. 1550) en Mechteld Gerrit Aerts (ong. 1485 – ong. 1547) uit Lithoijen.

Henrick Willem Goessens is een zoon van Willem Goessens en N.N. Zijn vader bezit veel land in de omgeving van Lith en Lithoijen.

Henrick trouwt meerdere keren. Zijn eerste vrouw is Mechteld, dochter van Gerrit Aerts en N.N. Uit dit huwelijk worden de volgende kinderen geboren:

  • Herman.
  • Elizabeth
  • Willem, vernoemd naar zijn grootvader Willem Goessens.
  • Aleijt

Mogelijk waren er nog meer kinderen, maar die zijn dan vroeg overleden.

Volgens een akte van 17/3/1544 uit het Schepenboek van Lithoijen, verkopen de 4 kinderen uit het eerste huwelijk gezamenlijk een stuk land op de Biesheuvel in Littoijen. Het gaat om 1/4 van 4 honts land. Dit was wellicht eigendom van hun overleden moeder.

Drie jaar later, op 26/2/1547, is er sprake van “de erfgenamen Henrick Willem Goessens” terwijl Henrick op 25/5/1546 (of vlak daarvoor) nog een stuk land had verkocht aan zijn broer Goessens Willem Goessens.

Henrick trouwt ook met Cornelisken, dochter van Gerrit van Thuijl en Ermgairden N.N. Uit dit huwelijk worden de volgende kinderen geboren:

  • Gherit, vernoemd naar zijn grootvader Gerrit van Thuijl.

Metken Baijens (ong. 1600 – ong. 1660) uit Lithoijen.

Metken Baijens is een dochter van Hanrick Baijens en (vermoedelijk) van Harnske, dochter van Jan Adriaens. Ze wordt geboren op de hofstede van haar vader op “Lueth”, een gehucht of een locatie die tegenwoordig bekend staat als de Lutterse Velden bij Lithoijen. Ik heb eigenlijk geen idee wanneer Metken precies is geboren.

Metken groeit op samen met drie broers en twee zusters, plus eventueel nog een heleboel andere broertjes en zusjes die overleden als baby of als kind. Het is mogelijk dat haar vader meerdere keren was gehuwd en dat sommige van haar broers en zussen een andere moeder hadden.

Metken en haar familie behoren tot de elite van het dorp omdat ze veel land in bezit hebben. Haar (half)broers kunnen lezen en schrijven en worden Schepen van Lithoijen. Ze moeten zorg dragen voor de vrede binnen het dorp door koopovereenkomsten en testamenten vast te leggen in een boek, de zogenoemde Schepenbank.

Metken trouwt met Jan Janssen van Ortten alias Coolen. “van Ortten” is vermoedelijk een aanduiding van een plaatsnaam, namelijk de buurtschap Orthen bij ’s Hertogenbosch. De toevoeging van de plaatsnaam is wellicht nodig omdat er in deze periode meerdere personen in Lithoijen wonen die Jan Janssen heten.

Metken en Jan krijgen de volgende kinderen:

  • Jan, vernoemd naar zijn grootvader Jan N.N. Na de dood van zijn ouders noemt Jan zichzelf “Jan Janssen Coolen alias van Ortten”.
  • Jenneken. Ze trouwt met Peeter Reijnder Aert Janssen.
  • Hanrisken, mogelijk vernoemd naar haar grootmoeder Harnske Jan Adriaens. Hanrisken trouwt met Reijnder Jan Luijcassen van Alphen.
  • Meriken. Ze trouwt met Jan Thoniss.

Op 15/4/1660 zijn zowel Metken als Jan overleden en verdelen hun kinderen de erfenis. Merk op dat de dochters niet zelf erven. Het is hun echtgenoot die erft uit naam van de dochter. Als de dochter intussen is overleden, neemt de echtgenoot de erfenis aan voor de kleinkinderen.

Zoon Jan erft “eenen leegen hoffstadt lants metten boomgart ende bepootinge in Lithoijen ter plaetsschen genoempt opte Langweijen tusschen erffenisse Peeter Reijnen een condivident deses; Jan Thoniss; de schauwgraeff tusschen den blcok ende langweijen. Hieruit te betalen aende Leproossen binnen den Bosch de somme van 50 guldens captaels in eene somme van 75 guldens.”

Zoon Jan moet daarnaast ook 10 gulden betalen aan de kinderen van zijn zuster Hanriske – het is mij niet duidelijk of dat eenmalig is of elk jaar. Bovendien moet hij een stuk dijk onderhouden, namelijk “de bovenste helft van 4 roijen ende 4 voeten maesdijcx onder de schauw van Littoijen tegen Lijn Goossens hoff tusschen dijcken tclooster van sint Geertruijden binnen den Bossche bovennaest ende de onmundige kijnderen Reijnder Jan Luijcassen condividenten deses benedennaest, gereserveert sijnen vuijtwech naest Peeter Reijnen ofte naest Jan Thoniss naer sijn gelieven“.

Dochter Jenneken erft “een huijs, hoff, boomgart etc. aldaar ter plaetsschen genoempt opte langweijen. Plus “2 hont lants aldaar ter plaetsschen genoempt opten schuerhuevell“. Maar er zijn ook oude schulden af te lossen, want: “Hieruit te betalen aen Jan Geritssen Brocken de somme van 100 carolus gulden captaels; noch 25 guldens aende leproossen binnen den Bosch in eene somme van 75 gulden; noch 25 gulden om tot betalinge vande gereede schulde vanden imboel deses“.

Bovendien moet Jenneke (lees: haar echtgenoot) meerdere stukken Maasdijk onderhouden. Tenslotte is het de bedoeling dat het huis op de huidige plaats moet blijven staan en dat de achterste deuren naast de straat moeten blijven (“ende thuijs te blijven opde aude plaets ende achterste deuren naest de straet te maecken“).

De minderjarige kinderen van de intussen overleden dochter Hanrisken tenslotte, erven “6½ hont lants in Littoijen ter plaetsschen genoempt in spapenhoeff, noch eenen mergen lants aldaar ter plaetsschen genoempt opte Lueter weijen, ; noch eenen halven mergen lants aldaar ter plaetsschen genoempt opte Langweijen. Hieruit te betalen aen Henrick Cnoppen ten Bosch de somme van 100 carolus gulden captaels“. En ook de kleinkinderen moeten een flink stuk van de Maasdijk onderhouden.

In de erfenis ontbreekt dochter Meriken. Vermoedelijk is Meriken overleden voor 1660 en zijn ook haar eventuele kinderen tegen die tijd allemaal overleden. Ik heb een akte gevonden uit Lithoijen van 10/6/1651 waarin ze voorkomt:

“Voor Wouter Claessen ende Peeter Henrick Baijens, schepenen in Lithoijen, zijn verschenen Jan Thoniss man van Meriken dochtere Jan Janssen van Ortten ter eenre (….)” Ook op 24/8/1658 komt Meriken nog voor in een akte: ” ende Jan Thonissen als man van Meriken dochter Jan van Ortten (…)”.

Willem Baijens (ong. 1588 – ong. 1651) uit Lithoijen.

Willem Baijens is een zoon van Hanrick Baijens. Hij wordt vermoedelijk geboren op de hofstede van zijn vader in “Lueth” wat wij tegenwoordig kennen als de Luttervelden bij Lithoijen. De hofstede van de familie Baijens lag langs de Maasdijk en de familie moest zelf zorgen dat hun gedeelte van de dijk goed werd onderhouden.

Willem groeit op met ten minste twee andere broers (Baltus en Peter) en wellicht minstens drie zusters: Jenneke, Grietken en Metken. De familie Baijens behoort tot de voorname inwoners van het dorp omdat ze kunnen lezen en schrijven, en omdat ze veel land bezitten. Al moeten we dat ‘bezitten’ van land wel in een Middeleeuwse context bekijken, waarin strikt genomen eerder sprake was van pachten.

Willem en zijn twee broers zijn in hun volwassen leven beurtelings schepen van Lithoijen. De samenstelling van het schepencollege verandert elk jaar en volgens de regels mag er van elke familie maar één persoon schepen zijn op een bepaald moment, om te verhinderen dat één familie de macht over het hele dorp zou krijgen. Vandaar dat de broers elkaar een beetje afwisselen. Hun zonen doen later het zelfde.

Het is in deze periode gebruikelijk dat Willem kiest voor een verstandshuwelijk om de materiële belangen van zijn familie veilig te kunnen stellen. Zijn eerste vrouw is Harnske, dochter van Peeter Jan Jewens en Neelken NN. Harnske heeft ten minste twee zusters, namelijk Jenneke die is gehuwd met Jan Geritss Ruijs, en Meriken die is gehuwd met Reijnder Aert Janss.

Uit het huwelijk van Willem en Harnske worden minstens twee kinderen geboren:

  • Mathijs of Thijs. Ik heb geen idee naar wie hij is vernoemd. Hij trouwt met Ariken, dochter van Jurien Guertsen en van Lijsken Willem Willem Aukens. In het testament van Ariken wordt één kind genoemd (op 19/6/1656). Vervolgens trouwt hij met Hanriske, dochter van Servaes Dierixen. Hij overlijdt vóór 21/4/1661.
  • Henrick, vernoemd naar zijn grootvader Hanrick / Henrick Baijens. Hij trouwt ten minste drie keer. In 1654 is hij weduwnaar van Nelisken, ”dochtere Henrick Henricx vanden Huevell, sijne tweede geweesde huijsvrouw, ”. Op 21/2/1654 sluit hij een huwelijkscontract met Merijken, dochter van Dierick Henrick Clinge. Zij was toen ze met Henrick trouwde, weduwe van Jan Henrick Beecken.

Op 4/3/1629 laten Willem en zijn vrouw Harnske hun testament opmaken. Vermoedelijk is de aanleiding dat Harnske stervende is, maar nog helder genoeg om te kunnen uitspreken wat ze wil. Het is heel goed mogelijk dat er nog veel meer kinderen waren dan alleen Mathijs en Henrick, en dat al deze andere kinderen op jonge leeftijd zijn overleden.

Willem Baijens hertrouwt met Peterke / Peerken, dochter van Aert Willems van Lenth. Ook dit is vermoedelijk een verstandshuwelijk. De zuster van Willem, Jenneke, is getrouwd met Guert, de enige zoon van Aert Willems van Lenth. Uit het huwelijk van Willem en Peterke worden minstens de volgende kinderen geboren:

  • Baltus, vermoemd naar zijn oom Baltus of Balthasar Baijens. Baltus wordt later net als zijn vader schepen van Lithoijen.
  • Aert, vermoemd naar zijn grootvader Aert Willems van Lenth.

Beide zonen zijn vermoedelijk tussen 1635 en 1640 geboren. In een akte uit 1657 worden ze namelijk beschouwd als “onmondig”, wat betekent dat ze volgens de regels uit die tijd nog niet volwassen zijn. In elk geval laten Willem Baijens en Peterke van Lenth op 13/8/1650 hun testament opmaken, vermoedelijk omdat Willem zijn einde voelt naderen. Niet lang daarna is Willem overleden.

Na de dood van Willem krijgt Peterke een voogd voor zichzelf en voor haar ”onmondige” kinderen. Een volwassen vrouw wordt in deze periode namelijk ook beschouwd als een onmondig kind. Om een huis, een hoeve of land te kunnen kopen heeft ze een voogd nodig om deze bezittingen voor haar te verkopen of om nieuwe eigendommen te kunnen aankopen.

Er zijn altijd twee voogden wanneer de vader is overleden en de weduwe (nog) geen nieuwe echtgenoot heeft. Meestal zijn dat de oudste broer van vaderskant en de oudste broer van moederskant. In dit geval zijn dat de zwagers Peter Baijens en Dierck Henrixen (Hoorens), echtgenoot van Peterke’s zuster Reindien.

Peterke komt na de dood van haar man in conflict met haar twee volwassen stiefzonen over geldkwesties. Willem Baijens heeft namelijk ten tijde van zijn eerste huwelijk een contract afgesloten voor een levenslange aflossing voor het gebruik van land en Peterke heeft geen zin om die aflossing te blijven afbetalen.

Ze vindt dat haar stiefzonen dat moeten doen omdat het contract dateert van voor haar huwelijk. De zonen vinden dat niet eerlijk want Peterke heeft ook geprofiteerd van de opbrengst van het geleende land. Het conflict escaleert en de schepenen van Lithoijen moeten er aan te pas komen om een uitspraak te doen over de kwestie.

Hieronder de tekst uit de schepenbank van Lithoijen, gedateerd 25/1/1657:

Alsoo questie ende verschill was opgestaen ende geresen tusschen de voorkijnderen van Willem Henrick Baijens saliger ter eenre ende Peerken weduwe des selffs Willem Henrick Baijens ter ander zijde, oirspronck nemende van seeckere testamente bij Willem Henrick Baijens voors eensdeels bij Harnsken dochtere Peeter Jan Jewens sijn ierste huijsvrouw, als met Peerken voors sijne tweede huijsvrouwe voor schepenen van Lithoijen gemackt, het ierste testament d.d. 4-3-1629 ende het tweede testamente d.d. 13-8-1650; ende om alle voorder onminne, questien, processen ofte andere voordere oncosten te schauwen, soo sij door spreecken van goede mannen de saecke overwoogen ende voor ons schepenen in Littoijen ondergenoempt gecompareert Mathijs soone Willem Henrick Baijens voors, Henrick sijne broeder oock soone voors ter eenre ende Peerken weduwe voors geassisteert met Peeter Henrick Baijens ende Dierck Henricxen secretaris, als mombars over haer onmundige kijnderen, ter ander zijden. Dezen hebben geaccordeert inne deser vuegen: laetende deselve testamente in hen vugeur valijdelijck effecte sorteren ende aengaende eene erffelijcke rente van 300 carolus guldens captaels metten achterstell vande intrest van dijen te vergelden staende aen Jenneken vande Graft weduwe woonende binnen der stadt sHertogenbossche, bij Willem Henrick Baijens ende Harnsken dochter voors sijne ierste huijsvrouwe opgenomen ende genootten hebben dat die voors Thijs ende Hendrick gebroederen voor kijnderen van Willem Henrick Baijens voors deselve rente aende voors Jenneken ofte erffgenamen des selffs deen helft des captaels metten helft vanden achterstell van dijen sullen betalen, redimeren ende afflossen ende dander helft des captaels mette helft vanden intrest van dijen, sall Peerken weduwe voors ofte haere erffgenamen afflossen ende redimeren; ende hijer mede zijn partijen allen hennen questien ende verschillen nu sijnde ende naemaels mochten comen te rijssen raeckende de testamenten ende dijen aenclevende als andere conquesten, egeene van dijen vuijt gescheijden gedecideert. Ter presentie van mr. Henrick Crijnen, Jacop Lamberts, Henrick Henrick Cleijnen ende Aert Dierxen als schepenen in Lithoijen.

De uitspraak is dus dat Peterke en haar kinderen de helft moeten betalen van de jaarlijkse aflossing.

Vijf jaar later komt één van de zonen van Peterke en Willem op een nogal dramatische manier aan zijn einde. Naar verluidt heeft hij drie vrouwen vermoord of verwond, waarna dorpelingen op Lithoijen hem vangen en doden. In de Bossche Encyclopedie staat een tekst die is gebaseerd op een akte uit het jaar 1662. Hierin lezen we:

Aert Willem Bijens of Baaijens, woonplaats Litoijen, geslacht man, misdrijven: doden met bijl. Plaatsen misdrijf: Lith, Lithoijen. Slachtoffers: doodgeslagen: Catharijn, dienstmaagd van Ds. Aalstius en mishandeling: Henrixken, weduwe Aert Henriks te Lith. En het doodslaan van Meriken, huisvrouw van Henrik Willemsen te Lithoijen. Eis: ophanging in eene micke. Opmerkingen: Verdachte is door dorpelingen aangehouden en gedood. Als krankzinnig aangemerkt, lijdtaan vallende ziekte. In de Ticht staat: “art.22: Ende want echter over het voorss. dodelichaem vanden voorschreven Aert Willem Bijens behoort ende oock moet gedaen worddeneene exemplare straffe” En voorts in art. 23: “vervolghens gehangen in een micke”. 

NB: het is heel goed mogelijk dat ”Meriken, huisvrouw van Henrik Willemsen te Lithoijen” feitelijk dezelfde persoon is als Merijken, dochter van Dierick Henrick Clinge en op dat moment echtgenote van Henrick Willem Baijens, een halfbroer van de moordenaar.

De andere zoon van Peterke, Baltus, is in deze periode schepen van Lithoijen. Ook in de jaren erna blijft Baltus gewoon zijn ambt als schepen vervullen. Het gedrag van zijn broer Aert heeft voor Baltus dus geen negatieve gevolgen. Mogelijk wist iedereen in het dorp dat Aert krankzinnig was.