Ritsert Goudt (ong. 1580 – ong. 1662) en Sara Jans (ong. 1585 – ong. 1667) uit Wemeldinge.

Ritsert Goudt wordt geboren omstreeks 1580, mogelijk in Vlissingen, als zoon van Rogier Goudt en een onbekende moeder. Op 7/4/1607 gaat hij te Vlissingen in ondertrouw met Sara Schrande, geboren omstreeks 1585, wellicht te Wemeldinge, als dochter van Jan Schrande en Geertruyt Cornelis.

Ritsert Goudt voorziet in zijn levensonderhoud als timmerman / aannemer maar hij bewerkt ook een flinke lap grond, onder andere bij Kattendijke. Sara Jans is ten minste in de laatste jaren van haar leven gezworen vroedvrouw binnen de stad Goes. Ze wonen vanaf september 1615 te Wemeldinge en in november 1652 verhuizen ze naar Goes.

Van dit koppel kan ik de volgende kinderen vinden, geboren in Wemeldinge, in de omgeving van Vlissingen of een nog niet ontdekte andere woonplaats:

  • Rogier (Logier) Goudt, geboren omstreeks 1608 en vernoemd naar zijn grootvader Rogier Gout. Hij trouwt met Teuntje Jans en overlijdt na 1667, vermoedelijk in de omgeving van Hengstdijk. Rogier is evenals zijn vader timmerman van beroep.
  • Adriaen Goudt, geboren omstreeks 1612 en eveneens timmerman. Hij trouwt met NN en woont onder andere in de polder van Arnemuiden.
  • Matien Gouts (Maijken Rutsaerts), geboren omstreeks 1618, vermoedelijk op Wemeldinge. Ze trouwt met Paulus Adrijaens Wijtvliet en overlijdt omstreeks 1642 te Wemeldinge.
  • Cathalijntje (Catharina Rijtsaerts) Gouts, geboren omstreeks 1621, vermoedelijk te Wemeldinge. Ze trouwt met Jan Adriaans Wijtvliet, verhuist naar Goes en overlijdt na 1684.
  • Joannis Gout, gedoopt op 16/3/1625 te Wemeldinge. Hij is vermoedelijk als baby overleden.
  • Dijdlef, zoon van Ritsert Regierssen, gedoopt op 4/7/1627 te Wemeldinge. Hij woont tussen 1652 en 1678 in de Polder van Namen waar hij diverse functies bekleedt (schepen, baljuw, burgemeester, secretaris). Hij overlijdt in 1678.

Tot zover de ultra korte samenvatting. Toevallig zijn er veel bronnen bewaard gebleven die het leven van Ritsert Goudt en Sara Jans Schrande hebben vastgelegd. Ik ga die hieronder beschrijven.

In het NH Trouwboek van Vlissingen lezen we het volgende: Ritzart Rogiersen, jong gezel van Vlissingen, gaat 7/4/1607 in ondertrouw met Sara Jans, afkomstig van Wemelingen. Met als extra vermelding: wonen buijten de Rammekens-poorte.

Op de kaart hierboven ligt de Rammekens-poorte aan de rechter kant van de stad bij De Duynties.

Uit een gerechtelijke acte van 13/7/1612 uit Wemeldinge blijkt vervolgens dat Sara Jans de dochter is van Jan Lambrechtsz Schrande en van Geertruyt Cornelis. Haar vader is in 1612 overleden en zijn kinderen verkopen de helftscheidinge van een huis met zijn gevolg staande aan de zuidzijde van het dorp op den ambachtsheere vroone [in Wemeldinge].

De andere helft blijft eigendom van hun moeder. Uit de akte blijkt ook dat hun moeder nog inkomsten heeft uit land in Cleinge (= Clinge), een parochie in Vlaanderen. Die inkomsten vallen niet onder de erfenis die op 13/7/1612 wordt verdeeld.
Sara heeft twee broers (Lambrecht en Andries) en twee zusters (Jacobmijnken en Janneken).

Sara’s broer, Lambrecht Jans Schrande, trouwt 8/10/1606 te Goes en is dan afkomstig van Rammekens. Lambrecht is van beroep fijnlakenwever. En met Rammekens wordt bedoeld: (zee)fort Rammekens, gebouwd omstreeks 1547 langs de Westerschelde, aan de monding van de toenmalige haven van Vlissingen.

Zowel Sara als haar broer Lambrecht verblijven dus omstreeks 1606 – 1607 in de omgeving van Vlissingen en Fort Rammekens.

Op 26/9/1615 koopt Rutsaert Rogierssen Goudt voor 73 pond en 13 schellingen een huisje op Wemeldinge. Een dag later, op 27/9/1615, wordt Rutsaert Rogiersen d’ oude lidmaat van de NH kerk van Wemeldinge. En op 20/12/1615 wordt Sara Jans, huisvrouwe van Richard Timmerman ook lidmaat in de NH kerk van Wemeldinge.

De aanduiding Timmerman verwijst naar het beroep van haar man. Sara Jans staat later ook aangeduid als Sara Ritsert. De naam Ritsert verwijst dan naar haar status als huisvrouw van Ritsert (Rogiersen Gout). Over de kinderen van Ritsert en Sara heb ik het volgende kunnen ontdekken:

Rogier (Logier) Goudt, geboren omstreeks 1608 en vernoemd naar zijn grootvader Rogier Gout, wordt evenals zijn vader timmerman van beroep. Ik plaats hem binnen dit gezin omdat hij in 1666 in het testament van zijn ouders wordt genoemd. Daarnaast is hij samen met zijn vader voogd over het kind van zijn zus Matien (Maeijken Rutsaerts) en hij is ook voogd (”oom van vaderskant”) over het kind van zijn neef Jacob Adriaens Gout. Tenslotte krijgt hij een zoon Richaert, vernoemd naar zijn vader, die ook persoonlijk doopgetuige is. Tot zover het bewijs.

Adriaen Goudt, geboren omstreeks 1612. Ik vermoed dat Adriaen evenals zijn vader van beroep timmerman is en dat hij overal woont waar er op dat moment werk is voor hem.
Hij krijgt een zoon Jacob van wie ik geen doopaantekening heb gevonden en ik weet ook niet wie de moeder is. Zoon Jacob Adriaenssen Goudt uit de polder van Arnemuiden trouwt 16/5/1664 te Goes met Maeijken Jans van Oosten, jongedochter van Wemeldinge.

Maycken Jans van Oosten verschijnt 26/3/1667 voor de weeskamer van Goes omdat haar man is overleden. Er is 1 kind genaamd Jacob, 2 jaar oud op dat moment. Voogd is Rogier Gout (woonachtig in Heijnsdijk in ’t Hulsterambacht oom van vaders kant). Dit is het enige echte bewijs wat ik heb om Adriaan Goud aan dit gezin te koppelen. De weduwe Maycken Jans van Oosten hertrouwt 16/12/1667 te Goes met Jacob Davids (van de Peerel).

Matien Gouts (Maijken Rutsaerts), geboren omstreeks 1620, vermoedelijk op Wemeldinge. Maijken Rutsaerts trouwt met Paulus Adrijaens van Wijtvliet. Ze laten 18/8/1641 te Wemeldinge hun dochter Jannetien dopen. Doopgetuigen zijn oom Jan Adriaensen (Wijtvliet), tante Catelintien Goudts en tante Matien Adriaens (Wijtvliet).

Ongeveer anderhalf jaar na de geboorte van haar dochtertje, overlijdt Maeijken Gouds. In een akte van de Weeskamer van Wemeldinge gedateerd 30/3/1643 lezen we: compareerden Ridsaert ende Rogier Gout ten eender syden, Pauwels Adriaensen Wijtvliet als in huijwalijck gehadt hebbende Maeijken Gouts ter ander sijden.

Grootvader Ridsaert en oom Rogier Gout worden dus voogd over Jannetien Pauwels Wijtvliet, het kind van Maeijken. Dit feit plaatst Maeijken / Matien Gouts binnen dit gezin. De baby van Maijken wordt vermoedelijk niet erg oud; Paulus van Wijtvliet hertrouwt in 1648 en krijgt in november 1649 opnieuw een dochter Jannetje.

Cathalijntje (Catharina Rijtsaerts) Gouts, geboren omstreeks 1621. Ook van haar heb ik geen doopaantekening gevonden. Ik plaats haar binnen dit gezin omdat ze samen met haar broer Dijdlef de erfenis van haar ouders toegewezen krijgt. Tegen die tijd (na 1668) zijn alleen zijzelf en Dijdlef nog in leven als directe erfgenamen.

Catelijntje Gouts, trouwt 16/2/1647 in Goes als jongedochter van Wemeldinge met Jan Adriaans Wijtvliet, eveneens afkomstig van Wemeldinge. Jan Wijtvliet en Pauwels Wijtvliet (de man van Maijken Gout) zijn broers, het zijn kinderen van Adriaan Jansen Wijtvliet en Janneken Jobs.

Jan Adriaans Wijtvliet, schipper, overlijdt voor 6/3/1666 te Goes. Zijn vrouw en hun kinderen Sara (16), Maijken (10), Adriaen (8) en Jacobmijnken Wijtvliet (5) verschijnen op die dag voor de Weeskamer van Goes. De kinderen krijgen een voogd (hun oom Pauwels Wijtvliet). Uit latere aktes blijkt dat er ook nog een oudere dochter Jannetje Jans van Wijtvliet is, vernoemd naar haar grootmoeder Janneken Jobs. Van de kinderen kan ik geen doopaantekeningen vinden.

  • (Klein)dochter Sara Jans (van) Wijtvliet, vernoemd naar grootmoeder Sara Jans Schrande, trouwt met Joost Dignissen (van) Hooglande.
  • (Klein)dochter Maijken Jans van Wijtvliet trouwt met Gillis Daniels van Kastelen.
  • (Klein)zoon Adriaen Janse van Wijtvliet, vernoemd naar grootvader Adriaen Jansen Wijtvliet, trouwt met Adriaenken Claes Nagtegaal. Hij overlijdt in 1716 en wordt begraven in november 1717 te Goes.
  • (Klein)dochter Jacobmijnken Janse van Wijtvliet trouwt met Cornelis Cornelisse van Hontenisse.
  • (Klein)dochter Jannetje Jans van Wijtvliet trouwt met Jan Toleijs Goeman.

Catharina Rutsaerts Gout koopt 17/4/1679 een huis bij de Koepoort westzijde (nu Wijngaardstraat 53D) in Goes. Ze overlijdt na juli 1688.

Joannis Gout, gedoopt op 16/3/1625 te Wemeldinge. Doopgetuigen zijn Marijnis Jacobssen Schoemaker en Jacobmijnken Jans (= vermoedelijk Jacobmijnken Jans Schrande, tante van de baby). Hij is vermoedelijk gestorven als baby.

Dijdlef, zoon van Ritsert Regierssen, gedoopt op 4/7/1627 te Wemeldinge. Doopgetuigen zijn Marijnis Vriese, Dijdlef (onleesbaar) en Jacobmynken Piers, huysvrouwe van Pieter Piersen Maelcote. NB: dit zou ook tante Jacobmijnken Jans Schrande kunnen zijn, maar nu in haar hoedanigheid als gehuwde vrouw.

Dijdlef wordt genoemd in het testament van zijn moeder. Hij erft onder andere twee stukken akkerland van zijn ouders, gelegen in de Reijmershoek te Kattendijke. Op 27/9/1668 lezen we in het Schepenboek van Kattendijke dat Rutsard Gout (die tot dat moment als eigenaar stond vermeldt) is overleden en dat De heer Bailliu Dijelof Gout zich aan het Schepencollege heeft gepresenteerd als de zoon van Sara Schrands, in haar leven geswooren vroedvrouw binnen de stadt Goes. Als bewijs heeft Dijdlef (Didelof) een kopie meegenomen van zijn moeders eerste testament. Vervolgens worden de twee stukken land op zijn naam geschreven.

Tot zover het nageslacht van Ritsert Goudt en Sara Jans Schrande. Ritsert is niet alleen timmerman, hij bezit dus ook land in de buurt van Kattendijke wat hij zelf – samen met zijn gezin – bewerkt. Rutsaert Logiers Gout bezit in 28/11/1648 een stuk land in de Bijsterhouck tegen Kattendijke en wordt genoemd als belendend eigenaar. En op 11/3/1651 verkoopt Rutsaert Rogiers Gout een stuk zaailand in de zuijdhouck (Kattendijke) groot 2 gemet 38 roeden. Daarnaast heeft hij ook landbouwgrond bij Schore en bij Vlake.

Een voorbeeld van zijn werk als timmerman / aannemer vinden we in het Schepenboek van Wemeldinge in een akte uit 17/6/1645. Twee personen zijn die dag een aanbesteding overeengekomen met Ridsaert Rogiersen Gout. Hendrick Dircks betaalt 9 pond 6 schelling 8 gr. Vlaams voor het maken van een keete staende aan sijn huijs. Hendrick Jansen betaalt 15 pond Vlaams voor het maken van een nieuwe ovenkeete staende tenden het brantslop.

Uit het Schepenboek van Wemeldinge blijkt ook dat Ridsaert ruzie heeft met zijn buurman. De Schout en Schepenen van Wemeldingen fungeren in dit geval als een soort vrederechter en doen een bindende uitspraak in het conflict. De tekst hiervan is gedateerd 7/7/1646:

”Soo sijn door tusschenspreecken van Schout ende Schepenen deser parochije Wemeldinghe Ridtsaert Rogierss Gout ende Samuel Cornelissen cleermaecker, veraccoordeert nopende seeckere questueje heijninghe staende tusschen hun beijde vroonen ende schueren. Overeengecomen dat Samuel Corns. sal hebben eenen ganck uijt sijn achterste sijdtduere in de schuer ende aldaer breet 3 1/2 voeten. Sal Ridtsaert Gout daer jegens gebruijcken den opperganck tussvhen hun beijde schueren sonder dat Samuel Corns. daer eenich gebruijck van sal hebben.”

Op 14/3/1648 voelt Sara haar einde naderen en laat ze de Schepenen komen om haar testament te laten noteren in het Schepenboek van Wemeldinge. De tektst hiervan: Ridtsaert Rogiers Gout, timmerman ende sijne huijsvrouwe Sara Jans, sij sieck bij de viere liggende, maecken testament, langstevende. Maar Sara gaat nog lang niet dood.

In het Schepenboek Wemeldinge lezen we op 29/11/1652: Sara Jans, huijsvrouwe van Ridtsaert Gout, geassisteert met Jan Adriaensen Wijtvliet haeren schoonsoone, levert aan Jan Heindricksen Timmerman een seecker woonhuijs met een werckhuijs daer west aen met het voordere gevolch vandien, gestaen aen de suijtsijde van onsen dorpe. Belendingen ten oosten Samuel Cornelissen, ten zuiden de heeren wech, ten westen een ledighe ambachsheere vroone ende noord sHeerenstrate. Den coop is boven 100 gulden die den cooper moet te hebben in tovernemen, noch de somma van 208 Vlaamse ponden 6 sch. 8 gr. Borge is Jaspar Willems ende Maerten Beyselaer tot Goes.

Een week eerder, op 25/11/1652 heeft Ritsaert Rogiersen Gout in Goes een huis gekocht in de Nieuwe Noordstraat Oostzijde, tegenwoordig Nieuwstraat 23. Kortom, Ritsaert en Sara zijn het gedoe met de buren op Wemeldinge beu en ze verhuizen naar Goes. Daar (in Goes) woont op dat moment ook hun dochter Catelijntje met haar gezin.

Op 20/7/1662 maakt Sara Schrander, weduwe van Ritsaert Gout, vroedvrouw, haar testament op bij de notaris in Goes. Er volgt ook nog een tweede testament in 1666. Niet lang daarna moet ze zijn overleden, want op 2/5/1667 verkopen de boedelhouders van Sara Schranders een huis aan de Wijngaardstraat oostzijde in Goes.

Hun huis in Wemeldinge, wat ze in 1752 verkochten aan Jan Heindricksen, timmerman, is door de nieuwe eigenaar dan nog altijd niet werkelijk betaald. Hij had beloofd te betalen maar deed het nooit. De erfgenamen gaan na de dood van hun ouders verhaal halen in Wemeldinge. In het Schepenboek van Wemeldinge lezen we op 28/11/1667:

Jan van de Voorde, metselaar, is schuldig aan de gemeene erfgenamen van Sara Jans Schrande 678 gulden wegens het vernietigen van een huis- en rentebrief, verleden door Jan Heindrikse Timmerman, voor schepenen alhier 29/7/1652. Stelt als onderpand zijn woonhuis met het neerhuis daar aan.
Het huis heeft dus inmiddels een nieuwe bewoner, namelijk Jan van de Voorde, van beroep metselaar. Hij heeft de schuldbrief aan Sara Schrande uit 1652 wel overgenomen van de vorige bewoner (Jan Heindrikse, van beroep timmerman), maar hij heeft het document vervolgens vernietigd. Hij belooft alsnog de verkoopsom te zullen betalen.

Maar Jan van de Voorde betaalt niet. Op 6/9/1672 zijn Didelof en Catelijne Gout het wachten beu en trekken ze nogmaals naar Wemeldinge. In het schepenboek lezen we: Compareerden Logierken Jans weduwe van Jan van de Voorde, de welcke heeft gecedeert aen Dijdelof Gout ende aen Catelijnken Gouts, weduwe van Jan Adriaensen, alsulcken schepenen schultbrief als sij comparante heeft spreecken op Gillis Davidtsen, inhoudende de somma van 113 ponden capitaels.

Jan van de Voorde is dus overleden en zijn weduwe verklaart dat ze met Gillis Davidsen is overeengekomen dat die zal betalen. Maar zes jaar later heeft Gillis Davidsen nog altijd geen cent betaald voor het ouderlijk huis op Wemeldinge.
Zoon Dijdlof Goudt onderhandelt voor zichzelf een akkoord met Gillis Davidsen. Dijdlof krijgt een stuk land ter waarde van de helft van de waarde van het huis. En daarmee is dan na 11 jaar procederen de schuld aan Dijdlof eindelijk voldaar. De andere helft van de schuld blijft staan op naam van zijn zus Catelijne Goudt.
In het Schepenboek van Wemeldinge lezen we op 8/7/1678 de overeenkomst tussen Dijdlof en Gillis Davidsen:

Compareerde Gillis Davidsen van Dee, de welcke heeft gelevert als procuratie aen ballu Dijdolf Gout twee stucken saeijlants waarvan een groots 287 roeden met de terwe daer op liggende inden Snoodijck. Den coop is de helft van de rentte brief staende op desselfs huijs Gillis Davidsen de somma van 56 ponden ende noch in den selven houck een stuck saeijlant met de terwe daer op liggende, groot 181 roeden, westelijk van de kercke alhier.

Didelof vertrekt naar huis (hij woont in de Polder van Namen) met een eigendomsakte op zak voor twee stukken zaailand. Kort daarop komt hij te overlijden. Zijn zuster Cathelijne blijft proberen alsnog haar deel van het geld te krijgen voor het nooit betaalde huis van haar ouders.
Dat huis is intussen in slechte staat en er moeten er dringend herstellingen worden uitgevoerd, wat de zaak er niet eenvoudiger op maakt. Want wie moet die herstellingen betalen?

Wemeldinge, Dagh van Reghte gehouden 15 september 1684 persent tvolle coleje. Compareerde Marija Manteuwe, weduwe van Gillis Davidz, de welcke heeft gelevert aan Catolinken Rudsaers Gout, weduwe van Jan Adriaens Witveliet , een woonhuijs met een neerhuijs in den dorpe van Wemeldinge op ambachts heere vroone. De coop is 56 ponden 10 schellingen.
Ten selvem dage levert Catolinken Rutsaers Gout tvoors huijs aen Adriaen Paulussen, gestaen op Ambachts heeren vroone. De coop is 46 ponden, onder conditie nochtans.
Den selven dage levert Adriaen Paulussen dit bovenstaende huijs aen Cornelis Schouwenaer, onder voorwaarden dat er een reparatie aan het huis wordt betaald.

Op 23/7/1688 blijkt uit een akte in het Schepenboek van Wemeldinge dat de zaak nog altijd niet is opgelost. Het huis van Ritsert en Sara wordt opnieuw verhandeld en Catelintie Gouts wordt nog altijd vermeldt als rechthebbende. Het pand wordt beschreven als een huis in vervallen staat waar een uijthanck bort aan hangt.

Plaats een reactie