Johanna Baijens (1873 – 1956) uit Middelburg.

Johanna Baijens wordt geboren op 20/12/1873 op Wolphaartsdijk als de tweede dochter van Pieter Baijens en Pieternella Boom. Ze wordt vernoemd naar haar dan al overleden grootmoeder Johanna Lemson. Haar ouders zullen in totaal vijf kinderen krijgen, en dan kort na elkaar sterven.

Op 4-jarige leeftijd is Johanna volledig wees en komt ze onder het gezag van de Weesmeesters van Wolphaartsdijk. Omdat Wolphaartsdijk een relatief klein dorp is, is er geen weeshuis maar worden de wezen uitbesteed aan gezinnen op het dorp. Iedereen die dat wil kan tegen betaling een weeskind in huis nemen.

De weesmeesters organiseren voor dat doel één keer per jaar een veiling in een plaatselijke herberg waarop iedereen de weeskinderen kan betasten en bekijken en beoordelen op hun kwaliteiten als arbeider. Want de kinderen zullen op het land of in het huishouden moeten werken. Hoe zo’n veiling er uit ziet staat afgebeeld op de prent hieronder.

SAM_4112

Voor de weeskinderen is dit uiteraard een afschuwelijke ervaring omdat ze min of meer als slaven worden verhandeld, en meestal definitief van hun broers en zusjes worden gescheiden. Officieel moeten hun nieuwe eigenaars beloven dat ze het weeskind wat ze in huis halen goed zullen verzorgen, maar in de praktijk gebeurt meestal het tegendeel.

Tijdens de veiling begint de veldwachter annex veilingmeester met een basisbedrag, wat hij telkens verhoogt totdat iemand van de aanwezigen “mijn” roept. Hij krijgt dan het kind voor een jaar mee naar huis voor het bedrag wat de veldwachter op dat moment noemde. Dat bedrag wordt betaald door de weesmeesters van Wolphaartsdijk.

Voor de toekomstige nieuwe eigenaars van het kind is het dus de kunst om zo lang mogelijk te wachten tot het bedrag zo hoog mogelijk is, zodat ze het maximaal mogelijke bedrag krijgen om een jaar lang voor het kind te zorgen. In de praktijk verdwijnt dit geld meestal naar andere zaken dan naar de verzorging van het weeskind.

Na een jaar komen de weeskinderen opnieuw terecht op de veiling en begint alles van voren af aan. Uit de bevolkingsregisters van Wolphaartsdijk kan ik afleiden dat Johanna alleszins op 1/12/1881 als bestedeling woont bij Marinus van der Bliek en zijn echtgenote Willemina Caan, die dan respectievelijk 70 en 66 jaar oud zijn. Marinus van der Bliek zal kort daarop overlijden.

Bij dezelfde pleegouders woont op dat moment ook nog een andere bestedeling: Jan de Witte (geboren 14/1/1863). Het lijkt er op dat Johanna bij Willemina Caan is blijven wonen tot haar bejaarde pleegmoeder sterft op 16/9/1887. Johanna is dan bijna 14 jaar en heeft wellicht al die tijd als bejaardenverzorgster annex huishoudster gewerkt.

In het bevolkingsregister wat op 1/1/1890 begint, woont Johanna als bestedeling bij Marinus Kole en Neeltje van der Bliek. Zij zijn respectievelijk de schoonzus en zwager van Willemina Caan. Wellicht hebben ze Johanna dus ‘overgenomen’ na de dood van hun schoonzuster.

Alleszins, op 8/5/1894 is ze eindelijk verlost van de weesveilingen van Wolphaartsdijk. Op die dag gaat ze in Goes als dienstmeid werken. Ze is dan 20 jaar en ze zal om begrijpelijke redenen nooit meer terugkeren naar haar geboortedorp.

Op 7/4/1896, als Johanna 22 is, komt haar dochter Johanna junior ter wereld in Utrecht. Moeder en dochter staan ingeschreven onder de naam Baaijens. Officieel woont Johanna dan nog in Eindhoven waar ze 31/10/1895 vanuit Woensel is gearriveerd om als dienstmeid te gaan werken. Maar dan is ze dus al zwanger.

In Woensel staat Johanna vanaf 15/3/1895 in het zogenoemde dienstbodenregister. In deze periode moet ze dus zwanger zijn geraakt. In de kantlijn bij haar registratie staat “Morauw”. Hiermee wordt Johannis Morauw bedoeld, haar zwager, die op dat moment samen met haar zus Sara en hun gezin eveneens in Woensel woont.

Ook zus Adriana woont op dat moment trouwens in Woensel en ook zij staat in het dienstbodenregister, ook met in de kantlijn de naam “Morauw”. Wat daar exact mee wordt bedoeld weet ik niet. Johannis Morauw is postbode. Het lijkt me niet waarschijnlijk dat hij twee dienstbodes in dienst heeft, maar mogelijk sliepen ze wel in zijn huis.

Officieel heeft de dochter van Johanna geen vader, wat er op wijst dat het vrijwel zeker gaat om een getrouwde man. Of om iemand uit een hogere maatschappelijke klasse, al dan niet getrouwd. Zoals haar werkgever of een familielid van deze werkgever. De naam van haar dochter kan verwijzen naar de vader (Johannis) of naar haarzelf.

Johanna is op dat vlak zeker geen uniek geval. Duizenden meisjes van haar generatie maken het zelfde mee. Ze gaan “dienen” in een deftige familie of in een gezin waar de moeder bijvoorbeeld langdurig ziek is, en vervolgens worden ze door de heer of de zoon des huizes misbruikt.

Zodra de zwangerschap dan zichtbaar wordt, wordt de aanstaande moeder op staande voet ontslagen. Ze mag dan terug naar haar ouders om te bevallen. Helaas is er in het geval van Johanna al heel lang geen ouderlijk huis meer, maar wel een zuster en een zwager. Opvallend genoeg wordt Johanna niet ontslagen. En ze bevalt ook niet bij haar zuster. Ze bevalt in Utrecht.

En een paar maanden later verhuist ze ook officieel naar Utrecht waar ze andermaal als dienstbode werk vindt. Ze slaagt er in om haar baby tijdelijk onder te brengen bij een gezin in Utrecht. Ik vind dochtertje Johanna Baaijens terug bij de familie de Jong waarvan de vrouw des huizes een winkeltje heeft in de Goedestraat in Utrecht.

Van 23/8 tot 19/11/1900 mag dochtertje Johanna een tijdje in Amsterdam wonen bij haar tante Adriana en oom Willem Jacobus Gijzelaar. En in 1903 wonen Johanna junior en senior samen een tijdje bij zus Adriana en haar gezin in Amsterdam. En dan gaan ze weer terug naar Utrecht, waar de kleine Johanna in de kost is bij een gastgezin, terwijl haar moeder als dienstbode bij een deftige familie elders in de stad werkt.

En zo gaat het jarenlang van de ene naar de andere betrekking in deftige huizen op locaties zoals het Wilhelminapark in Utrecht. En al die tijd heeft Johanna haar dochter nog altijd niet officieel erkend. Dat doet ze pas op 24/11/1914 op het gemeentehuis van Middelburg.

Heeft ze al die jaren gehoopt dat de vader van haar dochter alsnog zijn verantwoordelijkheid op zich zou nemen en zijn kind zou erkennen? Of is ze gewoon vergeten om het eerder te doen?

Alleszins, tegen de tijd dat ze haar dochter erkent is ze al getrouwd met Johannes Lefevre, geboren in Biggekerke op 2/9/1864 als zoon van Jakob Lefevre en Leintje de Priester. Johanna is 40 wanneer ze het huwelijksaanzoek van Johannes accepteert; haar bruidegom is dan 49, gescheiden en werkman. Hun huwelijk vindt plaats op 20/2/1914 op het stadhuis van Middelburg.

En dat huwelijk zal ruim 40 jaar stand houden. Op 31/1/1956 sterft Johanna Baijens in Middelburg, ze is dan 82 jaar. Haar man Johannes Lefevre sterft ruim vier jaar later op 19/10/1960, eveneens in Middelburg. Hij werd 96 jaar.

Dochter Johanna Baaijens houdt het niet lang uit bij haar moeder en stiefvader. Op 26/5/1916 – ze is dan 20 jaar – trouwt ze in Middelburg met de 23-jarige Jan Smaardijk, geboren op 3/8/1892 in Middelburg als zoon van Abraham Smaardijk en Maria Willemse. Johanna is op haar huwelijksdag al een paar maanden zwanger.

Jan Smaardijk is de zoon van een smid. Als hij trouwt is hij metaalbewerker, later zal hij een rijwielhandel hebben in de Korte Noordstraat in Middelburg. Jan en Johanna blijven een leven lang samen. Omdat geboorte aktes pas na 100 jaar ontsloten worden, zit hun gezin nog verborgen in de archieven.

Alleszins wordt wel op 16/10/1916 hun oudste zoon Abraham geboren in Middelburg, vernoemd naar zijn grootvader Abraham Smaardijk. Een ander kindje, Pieter, sterft als baby van 1 jaar op 3/10/1921 in Middelburg. Jan Smaardijk sterft op 12/4/1977 in Middelburg, hij werd 84 jaar. Zijn weduwe Johanna Baaijens sterft 5 jaar later op 21/4/1982, eveneens in Middelburg. Ze werd 86 jaar.

Plaats een reactie