Martinus Baijens (1891 – 1943) uit ’s Gravenhage.

Martinus Baijens wordt geboren op 13/12/1891 op Kapelle als zoon van Cornelis Baijens en Pieternella Wagenaar. Zijn ouders vernoemen hem naar zijn grootvader Martinus Baijens. Zijn vader is schoenmaker, zijn moeder de dochter van een melkveehouder. Hij groeit op met twee broers en een zuster.

Martinus wordt militair. Op zijn 21ste, wanneer hij huwelijksgetuige is bij het huwelijk van zijn oudere broer Jacobus op Schoondijke, is hij sergeant bij de infanterie en gelegerd in Breda. Vier jaar later is hij 2e luitenant. Martinus is dan 25 jaar. Hij weet dat hij uitgezonden zal worden als militair naar Indonesië.

Voordat hij vertrekt, wil hij eerst nog trouwen. Dat gebeurt op 21/11/1917 in Kampen. Zijn bruid is Henriëtte Duursma. Ze is geboren op 17/5/1896 in Kampen als dochter van Kornelis Pieter Duursma, van beroep winkelier, en Maartje Kat. Vermoedelijk kennen ze elkaar dan al ruim een jaar. Vanaf 1916 volgt Martinus namelijk in Kampen een opleiding tot onder-officier voor Oost-Indië.

Na hun huwelijk komt het moment om (misschien definitief) afscheid te nemen van de ouders, want de kans bestaat dat ze elkaar nooit meer zullen zien. Martinus en zijn bruid vertrekken namelijk voor onbepaalde tijd naar Magelang op midden Java, Indonesië. Daar worden de volgende kinderen geboren:

  • 24/7/1919: Nelly Marie, vernoemd naar haar grootmoeders Pieternella Wagenaar en Maartje Kat. Ze trouwt met Ruurd Cornelis Van Rees Vellinga.
  • 13/3/1921: Cornelis Pieter, vernoemd naar zijn grootvaders Cornelis Baijens en Kornelis Pieter Duursma.

Vervolgens verhuist het gezin naar Bandoeng en op 7/9/1923 keren ze terug in Nederland waar ze in ’s Gravenhage gaan wonen. Helaas is de moeder van Martinus dan al overleden maar zijn vader leeft nog. Daarna woont het gezin enkele jaren afwisselend in Wageningen, ’s Gravenhage en Kampen. Martinus is dan intussen 1e luitenant en vanaf 11/7/1928 krijgt hij de rang van kapitein.

En dan nemen ze opnieuw (definitief) afscheid van de familie en vertrekken ze weer naar Magelang op midden Java, Indonesië. Wanneer ze op 25/4/1933 terugkeren in Nederland is de vader van Martinus overleden. Het gezin gaat opnieuw in ’s Gravenhage wonen, tot ze op 21/9/1935 vertrekken naar Batavia, Noord Java, Indonesië.

Vanaf 1936 valt hij onder het hoofdkantoor op Bandoeng. In 1940 maakt Martinus deel uit van het Departement van Oorlog, nog altijd in Bandoeng. Hij valt er onder het ‘hoofdkantoor der Intendance’ en heeft intussen sinds september 1939 de rang van majoor.

In 1940 breekt de Tweede Wereldoorlog uit. De historicus Eric van der Most schrijft op de website van de Oorlogsgravenstichting wat er vervolgens met Martinus Baijens gebeurt:

”In april 1942 wordt hij als officier opgeroepen om zich op 15 mei 1942 voor een controle te melden in de kazerne te Breda. Hier wordt hij echter krijgsgevangene gemaakt en direct afgevoerd naar Oflag XIII-b/z Neurenberg-Langwasser. Hij krijgt hier het krijgsgevangenenummer 31029 (Nationaal Archief collectie krijgsgevangenen 2.13.98 inv. 49).

Op 7 juli 1942 wordt hij vanwege gezondheidsredenen in een transport van totaal 185 zieke en oudere officieren, teruggebracht naar Amersfoort (Nationaal Archief, collectie krijgsgevangenen 2.13.98 inv. 49 en 2.13.98 inv. 86 kamerlijsten).

Na hersteld te zijn wordt hij op 19 juni 1943 vanaf Amersfoort opnieuw in krijgsgevangenschap gevoerd, ditmaal met bestemming het Stalag 371 Stanislau. Hij zou Stanislau echter niet bereiken.

In het medische verslag dat officier van gezondheid 2e klasse J.E. Brouwer (kgf 31937/32229) opstelt op 2 augustus 1942 (Nationaal Archief collectie krijgsgevangenen 2.13.98 inv. 176) valt het volgende (vertaald uit het Duits) te lezen:

Op 19 juni 1943 reisden uit Amersfoort naar M.-Sammlager 371 te Stanislau af: de officier van gezondheid J.E. Brouwer, J.P. van Nieuwenhuize en sergeant ziekenverpleger C.M. Sturm, met 70 “Lagerfähig erklärte” gezond verklaarde officieren. In Maagdenburg bleek dat drie officieren ontvlucht waren. Tijdens het oponthoud in Mainsdorff (bedoeld is Meinsdorf bij Rosslau) op 20 juni 1943 werd om 21.00 uur de gelegenheid geboden om water te halen. De majoor verpleger van de KNIL, M. Baijens (kgf. 31029) was zo onvoorzichtig om tussen rangerende goederenwagons door te willen lopen, waarbij hij tussen de buffers gedrukt werd en ter plaatse overleed. De stationscommandant heb ik verzocht het hoofdbureau van het Nederlandse Rode Kruis hiervan telefonisch in kennis te stellen en gevraagd of het slachtoffer ter plaatse begraven kon worden, of dat de stoffelijke resten naar Nederland getransporteerd kunnen worden.

Het stoffelijk overschot van Martinus Baijens werd aanvankelijk begraven op de begraafplaats van Rosslau, graf 3.4.12i (archief Arolsen, scan 70966820). Het graf werd later overgebracht naar het Nationaal Ereveld in Loenen, E-219. ” (Bron: E. van der Most “Besondere Krankheitsgeschichten und Ärztliches Geheimnis”. eigen beheer Gouda 2020.)

Zoon Cornelis Pieter is op dat moment al overleden, maar het is onduidelijk of zijn vader hiervan op de hoogte is geweest. Het leven van Cornelis Pieter eindigt een week voor zijn 22ste verjaardag in de Indische Oceaan, wanneer op 7/3/1942 het marinefregat Poelau Bras tot zinken wordt gebracht door Japanse bommenwerpers.

Henriette Duursma gaat na de oorlog eerst in Den Haag wonen, en later verhuist ze naar haar geboorteplaats Kampen. Daar wordt ze zondagsschool juffrouw in de doopsgezinde kerk.  Ze woont dan in de Louise de Colignysingel.

De foto’s hieronder zijn uit de privé collectie van J.A. Brands die goede herinneringen heeft aan Henriëtte Duursma. Op de linker foto zit ze in het midden.

henriëtte Duursma

Plaats een reactie